Person:Wijbo Belstra (1)

Watchers
Wijbo Johannes Belstra
  1. Wijbo Johannes Belstra1760 - 1798
  2. Claas Johannes1763 - 1764
  3. Teunis Johannes Belstra1765 - 1854
  4. Hendrikje Johannes Belstra1768 - 1834
  5. Janke Johannes1770 -
  6. Antje Johannes1772 -
  7. Klaaske Johannes Belstra1775 - 1829
m. 15 May 1785
  1. Albertus Belstra1791 - 1816
  2. Tjitske Belstra1794 -
  3. Albertus Belstra1797 - 1858
Facts and Events
Name Wijbo Johannes Belstra
Unknown Wijbe Johannis _____
Alt Name Wiebe Johannes
Gender Male
Christening[2] 27 Jan 1760 Beetgum, Menaldumadeel, Friesland, Netherlands
Marriage 15 May 1785 Beetgum, Menaldumadeel, Friesland, Netherlandsto Sijtske Hanses
Residence? Groningen, Groningen, NetherlandsNieuw Boteringestraat
Burial[1] 5 Aug 1798 Groningen, Groningen, Netherlands
Image Gallery
References
  1. .

    [1]

  2. .
  3.   About Belsum


    Berlikum was named Belsum (Belkum)* around 1700... and very near (abt 1 mile) Beetgum.
    Belstra could derrive from Belsum, -stra can be from.

    *stra
    Het Friese suffix -stra is ontstaan uit de inwoneraanduiding -ster (< -sater = 'zitter, bewoner'), die in de tweede naamval meervoud met een -a werd verbogen (vgl. -a). De naam van de in 1475 vermelde Peter Kamstera betekent waarschijnlijk 'Peter van de bewoners van een plaats (huis) De Kamp'. Hoewel -ster nog steeds fungeert bij plaatsnaamafleidingen (een Damster is een inwoner van Appingedam), werd -stra in achternamen door het in onbruik raken van de -a-verbuiging in het Fries niet meer als zodanig begrepen. Toch werden er bij de massale naamsaanneming in 1811 nog veel familienamen mee gevormd. Een inwoner van Pean, bij Grouw, liet toen bijvoorbeeld de naam Peenstra vastleggen. Anderen koppelden -stra echter aan voornamen, zoals de zoon van Rienk Pybes die op basis van het patroniem van zijn vader de naam Pijpstra aannam. Weer anderen maakten er een soort beroepsnaam van, zoals een molenaar die de naam Wiekstra aannam.
    Een opmerkelijke factor in de structuur van -stra-namen is dat aan dit suffix in vrijwel alle namen slechts één lettergreep voorafgaat. Om aan deze ongeschreven taalregel te voldoen is gezocht naar eenlettergrepige woorden (vgl. Wiekstra) of zijn woorden, in het bijzonder toponiemen, verkort, vaak door weglating van het eerste lid (Terpstra < Ureterp, Dijkstra < Surhuizumerdijk, Zijlstra < Munnikezijl). Een gevolg hiervan is dat er een aantal zeer frequente -stra-namen zijn, zoals Dijkstra, waarvan niet alle dragers familie van elkaar zijn. Aan het plaatsje Haskerdijken is bijvoorbeeld ook een naam Dijkstra ontleend.
    Bij de volkstelling van 1947 werden ongeveer 100.000 personen met 470 verschillende -stra-namen geregistreerd (1,12% van de Nederlandse bevolking). Meer dan de helft van de -stra-naamdragers woonde in Friesland (12,3% van de inwoners van deze provincie).
  4.   heem,home, hem humHet woord(deel) heem is afkomstig van het Germaanse woord haima, dat woning betekende.[1] 'Heem' is verwant aan het Engelse home en het Duitse Heim(at), maar is in die betekenis grotendeels verdrongen door het woord 'thuis'. In het Nederlands vinden we het woord terug in 'in-/uitheems', 'heimwee', 'heemkunde', 'ontheemd', enzovoorts, alsook in de plaatsnaam Heemstede. In sommige Zuid-Limburgse dialecten komt het woord 'heem' wel nog voor in de betekenis van 'thuis'.

    Als toponiem wordt de klank vaak dof tot '-em'. Zo komt in Groningen, Friesland, Oost-Friesland en elders (onder meer in het Gooi) het suffix '-um' voor (Loppersum, Ealsum, Blaricum) . Komt er een zachte 'g' voor, kan dat voor verwarring zorgen met het suffix '-gem'. Zo zou 'Berchem' van zowel 'Berg-hem' als 'Berg-gem' kunnen komen. Hoewel de schrijfwijze van de plaatsnamen met het suffix '-chem' niet verschilt, is de uitspraak wel degelijk anders. Er loopt een scheidslijn, waarbij plaatsen die grofweg bezuiden de Rijn liggen de uitspraak '-èm' krijgen, terwijl plaatsnamen met de suffix '-chem' benoorden de Rijn worden uitgesproken als '-um'. Ter illustratie: Berghem, Beusichem, Erichem, Woudrichem en Zuilichem (en de meeste Vlaamse toponiemen) horen uitgesproken te worden met '-èm'. Lochem, Barchem en Doetinchem krijgen '-um' aan het einde.