Person:Tjaukje Geerts (1)

Watchers
Browse
Tjaukje Geerts
b.1706
d.Aft 1768
  1. Bauckien Geerts1705 -
  2. Tjaukje Geerts1706 - Aft 1768
  3. Antie Geerts1708 -
  4. Albert Geerts1709 -
  • HGerrit Jans1708 -
  • WTjaukje Geerts1706 - Aft 1768
  1. Bosman Gerrits1731 -
  2. Baukje Gerrits1732 - Bef 1744
  3. Jan Gerrits1735 - Aft 1768
  4. Hendrik Gerrits1741 - Bef 1811
  5. Baukje Gerrits1744 -
  6. Geert Gerrits LuinstraAbt 1749 - 1823
Facts and Events
Name Tjaukje Geerts
Gender Female
Birth? 1706
Other 7 May 1730 religious
with Gerrit Jans
Death? Aft 1768

Tjaukjen komt voor in een sententie van 1769. Daarin staat dat zij 62 jaar oud is en weduwe van Gerrit Jans, wonende te Kollum.

Dat zij hier wordt vermeld als dochter van Geert Alberts is als volgt ontstaan: in geen enkel doopboek van dorpen uit Kollumerland of Achtkarspelen komt een Tjaukjen Geerts voor;

De doopboeken van Augsbuurt, Oudwoude / Westergeest en Kollumerzwaag beginnen laat;

zij kan dus gedoopt zijn in een plaats waarvan de boeken later verloren gingen;

een van haar kinderen wordt Geert genoemd, een ander Baukje;

zij had als de redenatie goed is, een oudere zuster Bauckien, die kan jong overleden zijn, dat was vaak een reden om te vernoemen;

de vernoeming van haar kinderen verloopt niet volgens het vaste patroon en begint met de wel erg merkwaardige naam Bosman;

qua data valt haar geboorte precies tussen twee andere kinderen;

haar vader verhuisde van Munnekezijl naar Kollum en kan dus ook in b.v. Augsbuurt hebben gewoond en daar Tjaukjen laten dopen.

De betreffende sententie is gericht tegen Wiebe Douwes onder Ee, beklaagde:

no. 3: Tjaukjen Geerts weduwe van Gerryt Jans, wonagtig bij de Luine onder Collum, oud 62 jaren, geciteerd, geëdigt ende geexamineert, zeide dat zij getuige gisteren voormiddag om agt uur is gegaan na Collum in de kerk, hebbende de deur alvorens met een taslot wel toegesloten. Dat zij getuige uit de kerk weder thuis komende heeft bevonden, dat het slot van de deur was gebroken en weder neergelegt op de kram daar 't slot hadde ingehangen, dat haar kast met een ijzeren bout 's welke nog op de vloer leide, was opengebroken, dat haar getuige daar uit de kast is ontstolen zes goutguldens welke alle waren gestempelt, en een caroligulden; benevens twee oude zilveren knopen, en dan nog ongeveer een vierde partie roggebrood, welke stonde op de tafel, meer niet wetende sloot haar depositie na praelectie met onderschrijvinge van haar naam.

Tjaukjen Geerts.

(Hof van Friesland 14-3204.)

Vervolgens in de aanklacht:

Volgens voorschreven en ommestaande UED. Mogendheden opene acte heb ik ondergeschrevene 's hofs Bode mij met dezelve getransporteert voor eerst aan Froukjen Geerts en haar zoon Jan Gerrits op de Luine onder Collum ende aen beide personen vertoont een gerande keijsers gulden van den jare 1764 en de gedagte beide moeder en zoon ernstig afgevraagd of die vertoonde gulden een was van dewelke haar onlangs was ontstoolen.

Waarop voorschrevene beide personen mij hebben verklaart dat zij dat niet durfden verzekeren, dog Froukjen Geerts betuigde dat hij in soort zeer gelijk was aan die zij dagte haar ontstolen te zijn. acte 29-8-1768. J. Hamstra.