Menu
- Home
- Search▼
- List▼
- Add▼
- My Relate▼
- Admin▼
ViewsWatchersBrowse |
Family tree▼ (edit)
m. 20 Nov 1625
Facts and Events
[1]Terwijl twee der vijf zonen van Jan Coenders het beroep huns vaders kozen en in den krijgsdienst te land traden, koos jonker Rudolph de zee. Van de eerste jaren van zijn zeemansleven, hetwelk hij als „klauw*-rende matroos" *) begon, is echter niets bekend. Bij het uitbreken van den zoogenaamden tweeden Engelschen zeeoorlog in den winter van 1665 bekleedde Rudolph Coenders den rang van kapitein, tot welken post hij eenige maanden tevoren , 7 November 1664 *) was benoemd. Toen met het oog op den uitgebroken oorlog de zeemacht sterk werd uitgebreid en er daardoor tevens behoefte aan scheepsbevelhebbers ontstond, werden in Maart 1665 eenige kapiteins tot hoogere ambten geroepen. Men moet wel een goeden dunk van Coenders hebben gehad , dat men den 26- of 27- jarigen , zoo kort geleden tot kapitein verheven , jongenman het vice-admiraalschap dorst opdragen, en zulks met voorbijgang van andere en langer in dienst zijnde kapiteins en met overspringing van den rang van schout bij nacht. Bezwaarlijk kan hierbij ook aan een vrucht van nepotisme worden gedacht, immers, hoewel de Staten van Stad en Lande of hunne Gedeputeerden het recht bezaten den vice-admiraal der Friesche Admiraliteit te benoemen, staat bij uitzondering in de resolutiën dier Staten omtrent deze benoeming niets aangeteekend, en het is genoeg bekend, dat de Admiraliteit van Harlingen weinig Groningschgezind was. Evenwel snel handelen was een eisch door de tijds-omstandigheden opgelegd en zoo schijnt de Admiraliteit, overtuigd dat de benoeming van dezen Groninger bij de Staten van dat gewest geen ergernis zou opwekken ,de benoeming buiten die Staten om te hebben gedaan. Aan het einde van April 1665 lagen de schepen der Nederlandsche vloot te Texel. Na een aantal voorbereidende maatregelen en eene inspectie van het Friesche smaldeel door de luitenant-admiralen Tromp en Cortenaer, liep de vloot den ly Mei in zee. Het was de grootste vloot, welke de Republiek tot dus- verre had bezeten, zij telde 103 schepen, 7 jachten, 1 1 branders en 1 2 galjoten , bewapend met 4869 stuk- ken geschut en met ruim 21000 matrozen en soldaten. Het opperbevel berustte bij den admiraal-generaal , den luitenant-admiraal Van Wassenaer — Obdam. Het Friesche eskader bestond uit 18 schepen, voerende 700 kanonnen en 31 15 koppen, onder bevel van den luitenant-admiraal Stellingwerff. Onmiddellijk onder dezen stond de vice-admiraal Coenders, tevens com- mandeerende het schip Groeningen , bewapend met 40 kanonnen en 199 manschappen. Na enkele schermutselingen, waarbij ook Coenders een rol vervulde, raakte de vloot in den vroegen morgen van 13 Juni 1665, op eenige mijlen afstands van de Engelsche kust bij Lowestoft, met de Britten slaags. Reeds van den beginne af heerschte er ver-warring in de rangschikking der Nederlandsche eskaders. Uitvoerig zijn elders *) de redenen opgegeven, welke den uitslag van dezen zeeslag voor de Nederlandsche References
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
