32. Otto VAN DEN PADEVOORT, eigenaar van het Huis den Padevoort, beleend met de tiende te Düffelward (1483), te Beek en de Wolberinckhof (1486), gerichtsman in 1502 en 1513, overl. 13-5-1535, begr. Zelhem; tr.
Bron: De Nederlandsche Leeuw 1939: "Stamreeksen Van den Pavordt; De Berghsche riddermatige Hoofdlijn", door Mr. W. de Vries, kolom 149.
Otto was vermoedelijk de enige wettige zoon van Johan en Jutta en moet geboren zijn vóór 10-9-1463, omdat hij 20 jaar later "na doide Jutta van Bilant (-) synren moider", door de heer van den Bergh beleend werd met de tiende te Düffelward, met de "kerckgiffte van Dufelwerde" en enige stukken land. Hij was eigenaar van de Padevoort in Zeddam en werd ook te Zeddam begraven. Hij trouwde vóór 1471 met Bertha VAN DER HOVELICK. Zij werd in 1497 als vrouw van Otto van den Padevoert en als oudste dochter van Jorden van der Hovelick door de heer van Keppel beleend met het halve goed Brugginck of Eykenhorst. Zij transporteerde dit goed in 1537 aan haar zoon Jorden van den Paedevoert. Ook zij werd begraven te Zeddam.
Bron: Koobs uijt het Woolt deel 4b: "Onze voorouders Van den Padevoort".
Zie ook bij leen 13 in het hoofdstuk "Ons voorgeslacht in de leenaktenboeken".