|
d. Aft 1 Aug 1481
|
d. Bef 1483
|
m. Bet 1441 and 1466
Family tree▼ Facts and Events
Marriage? |
Bet 1441 and 1466 |
|
Children
| | Birth | Death |
1. |
|
|
13 May 1535 |
2. |
|
|
|
References
- HASIBU.
- Johan VAN DEN PADEVOORT, beleend met de tiende te Beek, de Wolberinckhof en het Geddengoit (1459), het goed te Diepenbroeck (1465) en ter Smytten (1467), leefde nog op 1-8-1481; tr. tussen 1441 en 1466
# Jutte VAN BYLANDT, weduwe van Heer Willem van Rees (overl. 1440), beleend met een tiende te Düffelward (1447), overl. vóór of in 1483.
Bron: De Nederlandsche Leeuw 1939: "Stamreeksen Van den Pavordt; De Berghsche riddermatige Hoofdlijn", door Mr. W. de Vries, kolom 148.
Johan werd op 10-5-1445, na opdracht van zijn moeder Goedert, beleend met Emmersgraven; in 1465 door de heer van Baer beleend met het goed Diepenbroeck in Wijhe; in 1467 werd hij door de heer van Keppel beleend met het goed ter Smitten in Zeddam. Mogelijk was hij enig kind van Rutger en Gadert, want broers en zusters zijn van hem niet bekend. Na het overlijden van Rutger volgde Johan hem op als leenman van de tiende in Beek, de Wolberinckhof in Gendringen en het Geddengoed in Didam. Hij overleed in elk geval vóór 16-1-1486. Zijn echtgenote, Jutta VAN DEN BYLANDT, bracht in haar huwelijk als leen mee de tiende te Düffelward en de lijftocht (= vruchtgebruik) uit de goederen te Aerdt. Ze overleed tussen 1-8- en 10-9-1483. Bron: Koobs uijt het Woolt deel 4b: "Onze voorouders Van den Padevoort".
Jutte had drie broers, waaronder Otto van Bilant, ridder. Hij was getrouwd met Cunera van Lynden, dochter van Gozewijn van Lynden en Frederica van Randwijck. In Gens Nostra 1954 staat een overzicht van de afstamming van onze vroegere koningin Juliana, waar we uit af kunnen leiden dat haar kleinzoon, prins Willem-Alexander, via haar vader (prins Hendrik) afstamt van deze Otto van Bilant.
Zie ook bij de lenen 9, 10 en 13 t/m 16 in het hoofdstuk "Ons voorgeslacht in de leenaktenboeken".
- De Nederlandsche Leeuw. ('s-Gravenhage: Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde)
148, 1939.
|
|