Uit het tweede huw, Jan, geb. omstr. 1602, ingeschr. in
het Cramer- en Coopmansgilde tegelijk met zijn vader
1620, maakt 31 Oct. 1629 met Rotger Sickesz. een scheiding
van de nalatenschap van Lutgert Schoeninck, schrijver,
solliciteur en 1651 kluftmeester, t Groningen 1666, tr. Catelina Constante, dr. van Bonaventure en Claesje van Horenbeek.
Uit hem stamt een geslacht Rotgers, waarvan verschillende
leden in de 17e en 18e eeuw’ te Groningen in de
regeering hebben gezeten; zij voerden hetzelfde wapen als
het geslacht Wichers, maar als helmteeken een oranje
appel met gouden steel.