252. (<126) (>504, >505) IJff Bouwensz van der MAER, wagenmaker, biersteker te Castricum, overl. vóór 22 jan. 1677,
In Castricum verkoopt in 1635 Jan Dieloffsz van Heemskerk aan IJff Bouwensz, nu wonende te Castricum, een huis en erf in de Kerckbuert, belend ten zuiden Bancris Arijsz met de halve sloot, ten westen het kerkhof, ten noorden de Dingstal, ten oosten de Buerewech, voor 800 gld, te betalen op 3 meien, en is in 1636 IJff Bouwensz schuldig aan Barbar Jansdr een losrente met hoofdsom 400 gld, met als hypotheek zijn huis en werf, groot omtrent 200 roeden, belend ten zuiden Bancris Arijsz, ten westen het kerkhof, ten noorden de Dingstal, ten oosten de Buerwech 169.
In Wijk aan Duin zijn in 1640 Jan Fransz en Claes Pietersz, als ingaarders van de boelceduul toebehorende de kinderen van Willem Jansz Netten, eisers contra Iven Bouwens wonende te Castricum, om betaling van 81 gld 10 st over de koop van een koebeest 170.
In Castricum vermeld voor het morgengeld (in het begin, d.w.z. kort bij de kerk): Eyff/IJff Bouwensz, in 1640 0-90 [0 morgen 90 roeden] 0:0:6 [bedrag], in 1641 0-90 0:0:12, in 1642 0:0:6, in 1643 0:0:10, in 1644 0-90 0:0:6, in 1645 1-218 0:3:8 171.
In Castricum is in 1643 IJff Bouwensz, buurman te Castricum, schuldig aan Jan Cornelisz d'Jong z.g., d.w.z. aan Kniertge Claesdr zijn weduwe, een hoofdsom van 80 gld, met als onderpand zijn huis en erf waar hij in woont, belend ten oosten de gemene weg, ten zuiden Banckeris Arentsz, ten westen het kerkhof, ten noorden de Dinghstal, en bekent in 1644 IJff Bouwemsz, wagenmaker, schuldig te wezen Heindrick van der Hove, brouwer van de Eene Star te Haarlem, 250 gld, welke hij zal mogen houden zonder interest zo lang hij van de voornoemde brouwer „bierend” blijven zal, mits hij zal halen en betalen met gereed geld 172.
In 1645 bekent Eijff Bouwensz, wagenmaker en buurman te Castricum, schuldig te wezen aan Gerrit Bouwensz zijn broer 400 gld, en transporteert hij aan Gerrit Bouwensz al zijn roerende goederen, linnen, wollen, gereedschap, hout en alle andere huisraad in en om comparants huis, door comparant alleen te bezitten bij gedogen tot de voorschreven som zal zijn voldaan 173.
In Castricum in 1648 is Wybrant van den Berge, als last hebbende van Eijff Bouwensz, gewezen biersteker te Castricum, eiser contra de erfgenamen van Maerte Pouwelsz, gewezen molenaar aldaar, om betalign van 7 gld 16 st ter zake van geleverde bieren (gedaagden worden gecondemneerd), en eiser contra de erfgenamen van Aerian Banckertsz, in zijn leven buurman te Castricum, om betaling van 3 gld 4 st ter zake van een half vat zwaar bier (gedaagden worden gecondemneerd) 174.