ViewsWatchersBrowse |
Family tree▼ (edit)
m. Bef 1579
Facts and Events
http://docplayer.nl/23876993-De-herwijnse-ro-o-sa-s-en-de-herkomst-van-hun-familienaam.html 2.3 Heymen Gijsbertsz De eerst bekende vermelding van Heymen Gijsbertsz dateert uit 1608, wanneer hij een tiend pacht te NeerAndel (noot 19). Op zich is dat geen bewijs dat het hier Heymen Gijsbertsz betreft, die de zoon is van Gijsbert Goertzen. De definitieve bevestiging zal later volgen via vrouw en kinderen. Op 29 januari 1623 maakt Mariken Aert Willems, wonende te Andel, weduwe van Jan Anthonisz Kuyst haar testament op (noot 20). Haar kinderen erven, en daaronder ook IJken Jan Kuystendr, gehuwd met Heymen Gijsbertsz. Heymen Gijsbertsz is in 1623 collecteur der verpondingen (noot 20). Hij is nog in leven op 24 mei 1637 (noot 22) en hij overlijdt voor 1651, want dan worden zijn erfgenamen genoemd in een belending te OpAndel (noot 23). Eyke was een Andelse vrouw en vrij welgesteld. Van haar ouders is bekend dat ze vrij veel onroerend goed hadden in het dorp. Waarschijnlijk is Heymen van Herwijnen naar Andel verhuisd toen hij met Eyke trouwde. Sanders maakt melding van Jan Heymanse en Govert Heymanse als zoons van Heymen Gijsbertsz. Zoals we zulle zien, staat van Jan en Govert vast dat ze de naam Ro(o)sa zijn gaan voeren. Sanders rept niet over Aeldert Heymensz, de derde zoon, die in 1660 met vrouw en acht kinderen uit Herwijnen met het schip “Bontekoe” naar Amerika vertrok. Hij maakte nl. uitsluitend gebruik van gegevens uit de Andelse DTB-boeken en impostregisters en daarin trof hij de naam van Aeldert Heymensz, die naar Herwijnen was vertrokken, niet aan. De oudste vermelding van Jan Heymensz uit Andel, alleen met patroniem, dateert uit 1637, wanneer hij een tiend pacht te Woudrichem (noot 24). De eerste vermelding van hem met familienaam dateert uit 1654 (noot 25), wanneer hij borg en tiendpachter is te Andel. Govert Heymensz, wordt het eerst, ook zonder familienaam, genoemd in 1635 (noot 26). Met familienaam wordt hij het eerst genoemd in 1656, als Govert Hijmanse de Roos, op een lidmatenlijst van de Andelse kerk (samen met ‘sijne huisvrouw’) (noot 27). In datzelfde jaar wordt hij ook Govert Heymans Rosa genoemd (noot 28). A(e)l(d)ert Heymensz wordt het eerst genoemd in de doopakte van zijn dochter Neelke in 1655, waar we ook in lezen dat zijn vrouw Wijlke Ariens de Jongh heet. De eerste aanwijzing dat ook Aeldert de familienaam gaat voeren wordt gevonden in de volgende akte: 3 maart 1660 (HBT no.1252) Alen Heymensz Roosa nabuer tot Herwijnen heeft vercoft en opgedragen voor de helfte van vier mergen lants onverscheijden end onverdeijlt met de erven van Govert Ariensz de Jongh inne den gerichte van Hellouw binnen den paelgraeft gelegen tusschen lant van Jasper Geritz oost en Gerardt Falcken west streckende ten zuijden aen lant van Willem Jansz cum suis end ten noorden <...> off soo wie en met laste van acht voeten schoordijcks gelegen inne den gerichte van Herwijnen beneden het middel van elk hoeft ende met de helfte van eens thijns van acht gulden jaerlicxs d’erven van Govert Ariens de Jongh voorschreven in eenen eygendom erfflick te hebben en te besitten ende comparant voornoemd verteech daer op en hij ge-loofde en ende ten waervanne den boedel van Arien Meertens en borders van sijnen wegh t’onzen lanrecht actum iii martii <1660>. Er is enige reden om aan te nemen dat er nog een vierde zoon geweest moet zijn. Bij een van zijn eerste optredens als schepen bij de Bank van Tuil, behandelt Abraham Gijsbertsz Roosa een zaak van Gijsbert Hijmensz: 12 augustus 1638 (HBT no.1242, fol.38) Schepenen: Goirt Janssoon, Roosa Ick Roosa hebbe gelooft Imbert Janssoon ent Gijsbert Hijmensz als man ende momboir sijn der huijsvrouwe Dirksken Jans op meydach in den toecomende jaere 1639 te betalen hondert vierentwintich gulden acht stuivers als reste van coop penningen van achtalf hont lants mijns soon Gijsbert als huijden opgedragen daer voor verbindende mijn persoon ende alle mijne hebbende ende vercrijgene guederen t onsen lantrecht den xii augusti <1638> Het zou heel aannemelijk zijn dat Heymen een oudste zoon Gijsbert gehad heeft (zijn broer Abraham had ook een zoon Gijsbert, zoals uit bovenstaand citaat blijkt). In de DTB-boeken van Andel en Herwijnen zijn echter geen gegevens over het echtpaar Gijsbert Hijmensz en Dirksen Jans aangetroffen. Ze zouden gevestigd geweest kunnen zijn in een andere plaats en als ze kinderen gehad hebben, hebben die misschien niet, in tegenstelling tot alle andere generatiegenoten van het geslacht, de naam Ro(o)sa gevoerd. Ze komen ook niet voor in het interessante dossier dat bewaard is gebleven van een proces dat de erfgenamen van Heymen Gijsbertsz gevoerd hebben met de erfgenamen van Abraham Gijsbertsz Roosa. In dat dossier komen we namelijk nog iets meer te weten over de samenstelling van het gezin van Heymen Gijsbertsz. Het proces diende in 1670 toen Heymen en Abraham al lang overleden waren. Bij dit proces, op de inhoud waarvan we hier niet zullen ingaan, overlegden de erfgenamen van Abraham Gijsbertsz een bewijsstuk met aaantekeningen van Abraham Gijsbertsz over betalingen die deze gedaan heeft aan kinderen van zijn broer. (HBT, civiel proces-dossier no.144) In den saecken heb ick aen mijn broeder Heimen Ghijsbert op de coop vande gheertshoeff betaelt twe ondert ende vijftich gulden: 250: 0: 0 noch coempt mijn van mijn broeder van een peert ende verschoten gelt ... anno 1637 den 26 october heb ick aen Guert Heymen mijn neeff getelt twee hondert en vijftich gulden hiertegen heeft Anneken nicht mijn wijff weder gegeven negen ende tsestich gulden en 11 stuivers: 69:11:0 ... noch heb ick aen Cornelis Jansz tot veen betaelt dat mijn broeder halff aen ging twee hondert tsestich gulden ... noch coempt mijn van de sas van twee jaeren pachten hondert ende twintich gulden ... noch coempt mijn van Jan neven van haver die hij van mijn gecoft heeft vier en tachentich ... noch coempt van Aelbert neven van den mergen after Ghies-sen dertich gulden.In deze notitie noemt Abraham zijn broer Heymen, alsmede zijn neven Guert, Jan en Aelbert en zijn nicht Anneken. Het gaat hier kennelijk om het hele gezin van broer Heymen en ‘nicht’ Anneken is dus waaschijnlijk een dochter van Heyman. Guert is een spellingvariant van Govert. Het is mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat het gezin van Heymen, behalve een dochter Anneke, nog een tweede dochter telde. Het dossier over het geschil tussen de erfgenamen van Heymen Gijsbertsz en Abraham Gijsbertsz, bevat namelijk de volgende paragraaf: Item dat Abram Gijsbertsen voornoemt als insgelijckx gecocht can hebben gehadt van Jan Geurtsen ende Alert Heymansen voor haerselven ende haer sterck maeckende voor haer twee susters kinderen en erfgenamen van Hijman Gijsbertsen tien hont lants gelegen in de Wayense Weerden tot Herwijnen voorschreven. We moeten hier wel aannemen dat bij het neerschrijven van Jan Geurtsen ende Alert Heymansen bedoeld is: Jan, Geurt en Alert Heymansen. Omdat Gijsbert Heymensz hierbij niet wordt genoemd en er ook geen sprake is van zijn kinderen, moet hij, als hij al een volwassen zoon van Heymen Gijsbertsz is geweest, bij de bewuste verkoop, reeds overleden zijn geweest. Men zou kunnen veronderstellen dat met ‘twee susters kinderen’, ‘zusterskinderen’ in de zin van ‘moederskindje’ kan zijn bedoeld. In dat geval zou ook Anneke reeds bij de verkoop overleden zijn geweest. Het bestaan van een tweede dochter lijkt echter waarschijnlijker. Van haar is echter vooralsnog geen verder spoor gevonden. Volgens een aantekening van Bastiaan van Wijk in 1991 (noot 29) was Anneken gehuwd met Joost Asserensse (Sweers) de Kock, schout te Wijk. Bij haar overlijden op 6 januari 1661 had zij drie onmondige kinderen, respectievelijk Aaswerens, Heyman en Adriaen. Haar broer Jan wordt voogd (noot 30). Joost Asswerensse de Kock was eerder gehuwd met Adriaentjen Willems de Poorter en had van haar twee kinderen die op 5 augustus 1653 nog niet mondig waren (noot 31). |