De 15 de kapel , in den trans aan de noordzijde der kerk ,
is de St Eüsabeth- of Beverens-kapel , door joffer Zoetje
of Snra van Beveren in 14-31 gesticht en met eene weke-
lijksche Mis begiftigd, welke gift door Bisschop Sweder
van Culenborch 8 Oct 14-32 werd bevestigd. Heer Wil-
lem van Beveren Knape, diens vrouw Catharina van Weede
en Heer Daniel van Beveren, Kanunnik ter groote kerke,
voegden er eene wekelijksche de SS. Trinitate en jaar-
lijksche Missen bij op St Maarten en St. Elisabethsdag.
Ook andere leden van dit geslacht begiftigden haar rijke-
lijk, en volgens bepaling van de Stichteres moest haar
zusters-zoon Heer Daniel Berwouts de kapel bedienen
Catharina van Weede schonk daaraan een altaarkleed , een
van rood en wit sajet geweven tapijt, met de beeldteuis
der Stichteres, haar wapen en dat van Willem van Beve-
ren en zijne gemalin er ingestikt.
In een ander zijden damasten kleed, uit de jaarlijksche gift
u
van 6 carohis guldens vervaardigd door Johanna van Baeckel,
waren de H Elisabeth met den H, Joannes den Dooper
en een geknield liggend figuurtje van gouddraad geweven.
Boven het altaar bevond zich een kunstig door den be-
roemden Jan Terwe uit notenboomen-hout gesneden tafe-
veel , voorstellende 's Ileeren Verrijzenis en de aanbidding
van den draak dnor de koningen der aarde uit de Apo-
calyps. Ook hing er een fraai schilderstuk: de Koningin
des Hemels, en een ander met de portretten van Willem
van Beveren , Catharina van Weede en hunne nakome-
lingen. Op den grond lag de zerk die het stoffelijk over-
schot der Stichteres en hare afstammelingen bedekte met
het geslachtswapen — een klimmende bever met een
gouden kroon op een zilveren veld en het opschrift: per
mare et per terras. Aan eene der helende pilaren liet
Pieter Muys van Holij een tafereel hangen, waaronder
men las: In 'tjaer 1557 beviel myn huysvrouw den xj
Jannary van een kind, twaelf weken gedragen, van de
lengte als in 't tafereel staet, levende het a!s een quar-
tier uurs , gedoopt bij Jacob Gerritsz. pastoer ende werdo
Marijken genaemt, present Ida Coil , moetje, Willem
Willemsz weduwe, onse suster, Anneken Meynaertsdoch-
ter ende Adriaentgen Verlinden
Balen schijnt naauwkeuriger in zijne opgave van de
stichting dezer kapel , immers hij geeft bij het jaar 1431
ook den dag aan namelijk 4 October, omtrent -°» uren,
voor den Notaris Herman van der Mije; met zekere Vi-
karie op //St. Elisabeths-Outer." Ook laat hij de Bisschoppe-
lijke bevestiging reeds den 9 October van hetzelfde jaar en
niet eenjaar later volgen. Daarbij getuigt hij, inzage daar-
van te hebben gehad op 18 Maart 1675, en dat de //Outer-
tafel" dezer kapel te zien was bij vrouw Elisabeth Ruisch,
Heeren Koenraadsdochter, vrouwe van Barendrecht enz.