Hendrik de Rijke van Nassau (ca. 1190–ca. 1247) was van 1198 tot zijn dood graaf van Nassau.
Met zijn vrouw Machteld van Gelre (1190–1247) krijgt hij ten minste negen kinderen; vermoedelijk komt daar zijn bijnaam de rijke vandaan:
Rupert, kreeg Dietz in leen van de aartsbisschop van Trier
Walram (ca. 1220–ca. 1290), de stamvader van de "Walramse linie" van het Huis Nassau
Otto (ca. 1225–ca. 1289), de stamvader van de "Ottoonse linie" van het Huis Nassau
Hendrik, monnik in Arnstein
Gerhard (? – 2 mei 1311 (?)), geestelijke: o.a. in Luik, Maastricht, Aken en Tiel.
Jan (ca. 1230 – 13 juli 1309), geestelijke, o.a. elect van het Sticht Utrecht
Jutta van Nassau (?–1313), huwde met Jan I van Cuijk, heer van Merum
Elisabeth (1225 – 6 januari 1295 of 1311), huwde Gerhard III van Eppenstein
Catharina (1227 – 27 april 1324), werd in 1249 abdis van het klooster Altenburg bij Wetzlar
Twee van zijn zonen, Walram en Otto (de andere drie waren geestelijke geworden), verdeelden op 17 december 1255 de Nassause landen. Hiermee ontstonden de Ottoonse en Walramse linie van het Huis Nassau. Deze eerste verdeling van de Nassause landen stond later bekend als de "Prima divisio".