I. Rutger van den Padevoort l), bezat hofstede te Zeddam (1410), beleend met een tiende te Beek (1410 en 1441), den Wolberinckhof onder Gendringen ( 1421) en het Geddengoet in het kerspel Didam, buurtschap Loel (14 Mei 1433 en 11 Mei 1439); landdrost van Bergh, nog vermeld 1454 ; tr. Gadert [van Diest] .