Lodewijk van Egmont (1600 - Saint-Cloud, 27 juli 1654) was de achtste Graaf van Egmont en Prins van Gavere.
Lodewijk was de zoon van Karel, zevende graaf van Egmont en Maria van Lens en dus de kleinzoon van de roemruchte Graaf van Egmont. Zijn vader overleed in 1620 waarna Lodewijk hem opvolgde.
In 1621 trouwde hij met Maria Margaretha van Berlaymont. Samen kregen zij een zoon Lodewijk Filips (1630 - 1682) die zijn vader in 1654 als negende graaf van Egmont opvolgde.
In 1632 sloot Lodewijk zich aan bij de rebellen, die onder leiding van graaf Hendrik van den Bergh de wapens opnamen tegen de Spaanse troepen. Na hun nederlaag trok Lodewijk met zijn gezin in 1634 in ballingschap naar Parijs. Op 15 juni 1639 werd hij bij verstek veroordeeld tot de dood door onthoofding, dezelfde straf die zijn grootvader Lamoraal 80 jaar voordien, in 1568 had ondergaan. Net als bij Lamoraal werden ook bij Lodewijk alle goederen van de Egmonts verbeurd verklaard.
Het is nog onduidelijk of en wanneer Lodewijk gratie verkreeg, en of hij nog terugkeerde naar de Nederlanden (waarschijnlijk niet, gezien hij in Saint-Cloud (Fr.) overleden is), maar zijn zoon Lodewijk-Filips volgde in elk geval zijn vader op als graaf van Egmont en prins van Gavere