Lambert Arents Bannier
Lambert Arents Bannier (geboren ca. 1545) was kennelijk een man in goeden doen, want op 12 juni 1582, een maand nadat hij het burgerschap van Vollenhove verworven had, leent hij aan de stad Vollenhove geld. Een bedrag van 500 caroligulden, de acte was mede ondertekend door Hendrick Janssen en Roelof van Dulmen, secretaris van Vollenhove. voordien had hij met zijn eerste vrouw een huis in Kuinre, maar in 1580 hertrouwde hij.
In 1588 stond Lambert Arents Bannier samen met Geert Petersen Coesphelt borg voor een lening van 311 goudgulden aan Peter Claessen. In het zelfde jaar erkenden de schepenen, raad en gezworen gemeente de reeds zes jaren bestaande lening aan Lambert Arents Bannier van 500 caroligulden uit 1581(1582): dit bedrag blijkt in 1610 in zijn geheel te zijn afgelost, maar dat zal dan aan de kinderen zijn, want beide ouders blijken dan reeds te zijn overleden.
In 1590 is dat nog niet het geval, Lamberts Arents Bannier is dan aanwezig in het stadhuis en getuige bij het herroepen door een verdachte van scheldwoorden die deze had geuit aan het adres van de schepenen en de raad van Vollenhove.
In de Grote Kerk van Vollenhove was destijds een grafsteen beschreven met het opschrift: Anno 1591 den 29 januari stierf den eersamen Lambrecht Arentsen Bannier. Anno 1603 sterft [juffr] Hendricka [Coeninx] huisvrouw van [Mr] Lambrecht Arents Bannier.
Van Lambert Arents Bannier zijn tenminste vijf kinderen bekend, namelijk 1. Andries, 2. Aafje, 3. Hendrick, 4. Arent en 5. Hendrickje.
In het Archief van havezate Oldhagensdorp komt een akte van transport voor uit 1596 door Grietje, dochter van wijlen Jacob Naerssen en Willemtje Goedenhagen, aan Hendrikje Coenincx, weduwe van mr. Lambert Arends Bannier, van een huis en hof aan de Kerkstraat.
Het is mogelijk dit huis dat later wordt gekocht door Johannes Lemker. In 1626 viel diens oog op het huis van de familie Bannier aan de Kerkplaats. Dit huis was gelegen tussen het huis van wijlen collega stadssecretaris Egbert Rentinck en herberg 'de Cartouwe'. Hij liet het huis afbreken en bouwde er een nieuw pand met trapgevel (‘de Latijnse school’).