Person:Joan Nieuhoff (1)

Watchers
     
Joan Nieuhoff
d.1672 Madagascar
m. 1614
  1. Joan Nieuhoff1618 - 1672
  2. Hendrick NijhoffAbt 1629 -
Facts and Events
Name[1] Joan Nieuhoff
Alt Name Johan Nijhoff
Gender Male
Birth[1] 22 Jul 1618 Ülsen, Hannover, Preußen, Germany
Death[1] 1672 MadagascarVerdwenen

De zoon Johan Nijhoff van Egberta Piccardt is beter bekend onder de naam Joan Nieuhof of Nieuhoff.Hij blijft zichzelf consequent zo noemen. Joan Nieuhof (1618-1672) zal als Nederlandse wereldreiziger verslag doen van vele reizen naar Brazilië, China en Indië. Vooral na een reis van twee jaar (1655 -1657) van Kanton naar Peking (2.400 km) wordt Joan Nieuhof de meest toonaangevende Europese schrijver over het Chinese keizerrijk. De rapporten van deze gezantschappen en de verslagen van de Jezuïeten vormen in die tijd de enige Europese bron van informatie over China. Joan sterft in Madagaskar in 1672 op 54-jarige leeftijd.

Aan het begin van zijn carriere treedt Joan Nieuhof in het voetspoor van zijn oom Alexander Piccardt, broer van Gualtherus_Piccardt en Johannes Picardt. Hij komt in dienst van de West-Indische Compagnie (WIC) en reist in 1640 af naar Brazilië. Hij bekleedt daar verschillende functies onder zijn oom Alexander Picardt totdat hij in 1649 terugkeert naar het vaderland. De Nederlanders beheersen 24 jaar de Braziliaanse noordkust (van 1630 tot 1654), die ze op de Portugezen hebben veroverd. Ze zijn in de minderheid en dat geeft een broos en wankel evenwicht tussen de Nederlandse protestantse bestuurselite en de Portugese katholieke landadel. De Nederlandse calvinisten zijn niet populair onder de Portugese katholieken, hetgeen leidt tot bloedige opstanden vanuit Zuid-Brazilië ondersteund. In 1645 komt het tot een algemene opstand die het begin vormt van een moorddadige jungleoorlog.

Ook Alexander Picard ondervindt daar de gevolgen van en komt om bij gevechten in 1640. Hij is daarvoor in dienst getreden van de West-Indische Compagnie en is commandant van een afdeling van 800 man in Brazilië. In 1635 moet hij het fort Porto Calvo opgeven. Het plaatsje lgarassu werd ingenomen, een fort werd in Afogados, nu een wijk in Recife, gebouwd om aanvallen uit het binnenland te pareren. ln 1635 werd op Calabars (Noot: Calabar is de mulat Domingos Fernandes Calabar die 'overloopt' naar de Nederlanders.) advies Porto Calvo veroverd. Het werd in juli 1635 door verraad van moradores even later opgegeven door majoor Alexander Picardt, broer van dominee Johannes in Coevorden, en door Calabar die in Portugese gevangenschap op 22 juli 1635 de marteldood onderging.

In een kunstgeschiedenisles van docent Adrienne Zuiderweg wordt Joan Nijhoff geportretteerd: Een reisbeschrijver die ook tekende was Joan Nieuhof (1618-1672). Deze burgemeesterszoon had al meer van de wereld gezien dan een gemiddelde VOC-dienaar: in dienst van de West-Indische Compagnie had hij al negen jaar in Brazilië gewoond, voordat hij in 1654 als soldaat in dienst van de VOC naar Batavia reisde. Na aankomst in Batavia vertrok hij met een handelsmissie naar de keizer van China. Hij moest van de nog nooit eerder geziene ‘vreemdicheden perfecte aanteckeninge’ maken. In maart 1657, na terugkomst in Batavia, had Nieuhof zijn contract bij de VOC uitgediend, en hij verliet Indië. Na een kort verblijf in Amsterdam keerde Nieuhof terug in Batavia, waar hij zich inscheepte op de inter-Aziatische vaart (1659-1661) naar onder andere Sumatra’s westkust, Amboina, Boeroe, Piscatoren, Formosa, Malakka, Perzië, Gambron en Ceijlon. Eind december 1661 werd hij benoemd tot Gouverneur van Coylan in India. Hij zou er tot juli 1666 blijven. jaloerse collega’s beschuldigden hem van fraude, en hij moest naar Holland terugkeren.

Tijdens de tussenstop in Batavia maakte hij dagelijks wandelingen die hem inspireerden tot het maken van tekeningen. Nieuhof werd uiteindelijk in Amsterdam gerehabiliteerd, en hij keerde daarna weer naar Indië terug. Het werd zijn laatste reis, want Nieuhof verdween toen hij met de koning van Madagaskar onderhandelde over de VOC.

Na een kort bezoek aan het vaderland in 1671 vaart Joan Nieuhof terug richting Oost-Indië, om zich te voegen bij de Oost-Indische Compagnie, ditmaal als koopman. Als hij op het eiland Madagaskar aankomt, verlaat Nieuhof het schip om inlands water te bemachtigen voor de bemanning, en om handelsrelaties op te zetten met de lokale bevolking. Vanaf dat moment wordt niets meer van hem vernomen. De schipmeester wacht tevergeefs drie dagen op een teken van leven, voordat hij verder vaart naar Mauritius. Op aandringen van Amsterdamse bewindhebbers onder wiens gratie Nieuhof naar Oost-Indië reist, speurt een delegatie uit Kaap de Goede Hoop naar sporen van leven... tevergeefs.

References
  1. 1.0 1.1 1.2 [[1]], in Https://nl.wikipedia.org/wiki/Joan Nieuhof
    gevonden 2015.

    Johan Nieuhof werd op 22 juli 1618 geboren te Uelsen, een Duits dorp te Nedersaksen, nabij de Nederlandse grens. Nieuhofs vader, een Zwollenaar van origine, was destijds de dienstdoende burgemeester van het dorp, later opgevolgd door één van Johan's broers en ook één van zijn zwagers. Te Uelsen genoot Nieuhof een beschaafde opleiding, maar koesterde van jongs af aan een verlangen naar de ontdekking van het onbekende, een reislust die hem uiteindelijk naar Amsterdam dreef. Hier viel hij in de gratie van de familie Witsen, aan wiens leden Cornelis Jan Witsen en diens zoon, Nicolaes Witsen, hij zijn latere werken zou opdragen. Cornelis Jan Witsen, destijds een belangrijk figuur in de organisatie van de West-Indische Compagnie en later burgemeester van Amsterdam, spoorde Nieuhof aan deel te nemen aan een expeditie van de WIC naar Nederlands-Brazilië waar Johan uiteindelijk op toezegde. In 1640, op tweeëntwintig jarige leeftijd, voer Nieuhof in dienst van de Compagnie naar de koloniën te Brazilië. Gedurende de negen jaren die hij hier doorbracht bestonden zijn primaire taken uit de exploratie van de omliggende regio's, met name de voormalige Portugese gebieden. Na de verloren veldslag van Guararapes, die resulteerde in een overwinning voor de Portugezen, verliet Nieuhof de regio en keerde hij terug naar Nederland in 1649. Over zijn verblijf in de koloniën schreef Nieuhof Gedenkweerdige Brasiliaense zee- en lant- reize, dat postuum gepubliceerd werd door zijn broer Hendrik Nieuhof en de weduwe van uitgever Jacob van Meurs in 1682. Het werk kende een groot aantal prenten van de bewoners van de koloniën en diens verdiensten, die een realistisch beeld verschaften van de regio waar het ontbrak aan enige eerdere publicaties.

    Zijn verblijf op Nederlandse bodem was van korte duur, daar hij zich bij terugkomst voegde in de rangen van de Oost-Indische Compagnie (VOC). In dienst van de compagnie verbleef Nieuhof enkele jaren in Batavia, alvorens hij in 1654 aangesteld werd als gezant van het tweede van uiteindelijk zes gezantschappen die het Chinese hof te Peking bezochten. De delegatie, geleid door Jacob de Keizer en Peter de Goijer, was door de gouverneur-generaal van de VOC, Joan Maetsuycker, in het leven geroepen om handelsrelaties aan de Zuid-Chinese kust aan te knopen.


    Het Gezandtschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie
    Nieuhof zou tot 1657 in China verblijven. Vanaf 1663 was hij enige jaren koopman in Kochi, dat door Rijkloff van Goens was veroverd op de Portugezen. In Malabar bezocht hij diverse inheemse vorsten om handelsverdragen te sluiten. Hij bereisde in de periode een groot deel van Oost-Indië, alvorens hij in 1663 werd aangesteld als 'opperhooft' van Kollam, een voormalig Portugese kolonie te zuidwest India, waar hij tot 1667 gestationeerd zou zijn. Gedurende zijn periode als ambassadeur en regent van de Nederlandse kolonie werd hij echter beschuldigd en veroordeeld voor de illegale handel in parels. Na een gevangenisstraf van zeven maanden werd hij door Hendrik van Rheede, destijds gouverneur van Jaffna in het van noorden van Ceylon (Sri Lanka), geboden zich naar Batavia te begeven en werd hij ontslagen uit de rangen van de Compagnie. Gedurende een periode van 1667 tot 1670 verbleef hij in Batavia, alwaar hij trachtte de lokale vestigingen, gebouwen en flora in beeld te brengen.

    Na een loopbaan vol avonturen in dienst van de VOC woonde hij ambteloos in Batavia tot 1670. Hij beschreef de stad en omgeving uitgebreid in zijn Zee en lant-reize. Na een kort bezoek aan het vaderland in 1671 voer hij terug richting Oost-Indië, om zich hier wederom te voegen bij de Oost-Indische Compagnie, ditmaal als koopman. Na tijdens zijn vaart naar Indië aangekomen te zijn op het eiland Madagaskar, verliet Nieuhof het schip om inlands water te bemachtigen voor de bemanning, alsmede handelsrelaties op te zetten met de lokale bevolking. Het was echter hier dat Johan Nieuhof, nadat er niets meer van hem vernomen werd, de dood zou vinden. De schipmeester wachtte tevergeefs drie dagen op een teken van leven, alvorens hij verder voer naar Mauritius. Een delegatie van Kaap de Goede Hoop, op aandringen van Amsterdamse bewindhebbers onder wiens gratie Nieuhof naar Oost-Indië reisde, trachtte nog een spoor van leven te vinden, maar ook dit bleek tevergeefs.[1]

    Het boek Zee en lant-reize bevatte prenten naar landschappen die Francoys Dancx tekende tijdens zijn verblijf in Indië.[2]

    Reis door China[bewerken]

    Frontispice van Het Gezandtschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie

    Illustratie uit Het Gezandtschap: portret van de onderkoning
    In 1665 werd Nieuhof door de gouverneur-generaal van de VOC aangesteld als gezant op een handelsmissie naar het hof van de Chinese keizer. In tegenstelling tot de Ming-keizer, stelde het hoofd van de recentelijk gevestigde Qing-dynastie zijn hof te Peking namelijk wel open voor internationale gezantschappen; een uitgelezen kans voor de VOC. De rol van Nieuhof als gezant en hofmeester in de delegatie was tweeledig. Enerzijds diende hij de ceremoniële plechtigheden die kwamen kijken bij bezoeken aan de Chinese hoven in kaart te brengen en in goede banen te leiden. Tevens was aan hem de taak toebedeeld om het gezantschap van slaapplaatsen te voorzien tijdens hun reis. Anderzijds was hem opgedragen "alle steeden, dorpen, paleysen, rivieren, vasticheeden ende andre markweerdige gebouwen" die men zou passeren, af te beelden "inhaare rechte forme ende gestaltenisse". Het logboek waarin de reis werd vastgelegd werd zodoende ondersteund door de illustraties die Nieuhof vanuit zijn observatie zou leveren.

    Het gezantschap wist na een maandenlange, moeizame periode van bemiddelingen en onderhandelingen over eventuele steekpenningen, te betalen aan de keizer en de onderkoning, een audiëntie te verkrijgen bij keizer Shunzhi. Alvorens de onderhandelingen met de keizer van start konden gaan, diende het gezantschap een traditionele koutou uit te voeren, ofwel een 'onderwerpingsgroet'. Men diende zich letterlijk te onderwerpen aan het staatshoofd, door zich naar de grond te werpen en met het voorhoofd te grond te raken. Dit diende meermaals te gebeuren, gebruikelijk drie maal, waarna de groetende in een knielende positie verbleef. Ondanks deze eerbetuiging aan de keizer wist het gezantschap het onderwerp van handel echter niet ter sprake te brengen. De keizer stemde in met het toelaten van een Nederlands gezantschap aan het hof, eens in de acht jaar. Daarbij kwam tevens kijken dat de betreffende gezantschappen uit niet meer dan honderd man mochten bestaan. Het gezantschap vertrok hierna richting Kanton, na op 16 oktober 1656 opgedragen te zijn Peking te verlaten, om verslag uit te brengen aan de gouverneur-generaal.

    Reisverslag[bewerken]
    1rightarrow blue.svg Zie Het Gezandtschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
    Bij thuiskomst in 1658 had hij zijn notities en aantekeningen aan zijn broer Hendrik toevertrouwd. Het verslag, "een bondig werk van alles, 't geen op de reyse was voorgevallen", en de prenten werden aan Hendrik gegeven tijdens een kort bezoek van Johan aan zijn broer, "om deze Schatten niet aan de woeste Zee en holle golven te betrouwen". Na drie maanden was hij alweer op weg getogen, "inzonderheit door de gelegenheit, die mij toen d'Ed. Heeren Bewinthebbers deden opdragen, en aenbieden". Dit manuscript werd uiteindelijk door Hendrik, in samenwerking met de Amsterdamse uitgever en plaatsnijder Jacob van Meurs, gebundeld tot een boekwerk waarin zowel het verslag als 150 bijbehorende illustraties in verwerkt waren. Het boek werd in 1665, toen Johan zelf alweer een kleine zeven jaar actief was in Oost-Indië, gepubliceerd onder de naam Het Gezandtschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie, aan den grooten Tartarischen Cham, den tegenwoordigen Keizer van China: Waarin de gedenkwaerdigste Geschiedenissen, die onder het reizen door de Sineesche landtschappen, Quantung, Kiangsi, Nanking, Xantung en Peking, en aan het Keizerlijke Hof te Peking, sedert den jaren 1655 tot 1657 zijn voorgevallen, op het bondigste verhandelt worden. Beneffens een Naukeurige Beschrijvinge der Sineesche Steden, Dorpen, Regeering, Weetenschappen, Hantwerken, Zeden, Godsdiensten, Gebouwen, Drachten, Schepen, Bergen, Gewassen, Dieren, et cetera en oorlogen tegen de Tartar : verçiert men over de 150 afbeeltsels, na't leven in Sina getekent.[3]. De publicatie werd door Hendrik Nieuhof opgedragen aan Hendrik Spiegel en Cornelis Witsen, respectievelijk de bewindhebbers van de Oost- en West-Indische Compagnie, alsmede regerend en oud-burgemeester van stad Amsterdam.

    De 150 prenten leidden in de 18e eeuw tot populariteit van de chinoiserie, een artistieke stroming. Veel kunstenaars en architecten baseerden zich op de prenten in de boeken van Nieuhof. De oorspronkelijke prenten werden door L. Blussé van Oudalblas pas in 1984 teruggevonden in de collectie van prins Roland Bonaparte, een antropoloog die alles over Madagaskar, maar onder andere ook over Lapland en Amerikaanse indianen verzamelde.

    Werken[bewerken]
    Nieuhof, Johan (1665). Het gezantschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie, aan den grooten Tartarischen Cham, den tegenwoordigen keizer van China : waar in de gedenkwaerdighste geschiedenissen, die onder het reizen door de Sineesche landtschappen, Quantung, Kiangsi, Nanking, Xantung en Peking, en aan het keizerlijke hof te Peking, sedert den jare 1655 tot 1657 zijn voorgevallen, op het bondigste verhandelt worden : befeffens een naukeurige Beschryving der Sineesche steden, dorpen, regeering, wetenschappen, hantwerken, zeden, godsdiensten, gebouwen, drachten, schepen, bergen, gewassen, dieren, &c. en oorlogen tegen de Tarters : verçiert men over de 150 afbeeltsels, na't leven in Sina getekent. Jacob van Meurs
    Nieuhof, Johan (1682) Zee- en Lant-Reise door verscheide Gewesten van Oostindien, behelzende veele zeldzaame en wonderlijke voorvallen en geschiedenissen. Beneffens een beschrijving van lantschappen, dieren, gewassen, draghten, zeden en godsdienst der inwoonders: E inzonderheit een wijtloopig verhael der Stad Batavia. Amsterdam: de Weduwe van Jacob van Meurs.
    Nieuhof, Johan (1682) Gedenkweerdige Brasiliaense Zee- en Lant-Reise und Zee- en Lant-Reize door verscheide Gewesten van Oostindien. Amsterdam: de Weduwe van Jacob van Meurs.