Person:Jan Raadsma (1)

Watchers
Browse
Jan Raadsma
b.10 Jun 1844
d.Aft 23 Oct 1896
m. 30 Jan 1840
  1. Geertje Raadsma1840 - 1904
  2. Martha Maria Raadsma1841 - 1916
  3. N.N. _____1843 -
  4. Jan Raadsma1844 - Aft 1896
  5. Helena Raadsma1846 - 1901
  6. N.N. _____1848 -
  7. N.N. _____1849 -
  8. N.N. _____1850 -
Facts and Events
Name Jan Raadsma
Gender Male
Birth? 10 Jun 1844
Death? Aft 23 Oct 1896

Volgens het bevolkingsregister van 1859 ging Jan op 9 juni 1864 van Ee naar Holwerd. Hij is vandaar naar Ternaard verhuisd want op 1 augustus 1870 kwam hij weer in het ouderlijk huis in Ee terug. Als plaats van herkomst wordt Ternaard genoemd.

Op 9 augustus 1878 gaat hij nog ééns naar Holwerd en keert nu na korte tijd weer naar huis terug.

Op 4 april 1883 vertrekt hij naar Groningen. Volgens aantekeningen uit Groningen wordt hij dezelfde dag daar ook ingeschreven. Hij wordt op 23-6-1884 uitgeschreven naar Veenhuizen.

Onderzoek op het Rijksarchief van Assen wijst uit dan hij op 18-6-1884 voor de eerste keer in de werkinrichting Veenhuizen II wordt ingeschreven wegens landloperij. Hij wordt door de rechtbank van Assen veroordeeld om tot een dag detentie omdat hij om één cent heeft gebedeld.

In de correspondentie van de gemeente Oostdongeradeel zit een afschrift van een brief waaruit blijkt dat hij terug geweest is. Hij wordt op 27 augustus 1886 uitgeschreven wegens vertrek naar Kollumerland en Nieuw Kruisland.

Verder onderzoek in het Rijksarchief Drente te Assen wijst uit dat hij nog drie keer in de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen en Ommerschans heeft gezeten. Op 24 october 1887 komt hij daar voor de tweede keer aan. Hij heeft volgens de gegevens van de arrondissementsrechtbank van Heerenveen op 1 october aldaar op straat om een gave of aalmoes gebedeld, hij was 43 jaren oud, zonder vaste woonplaats of beroep en zeer wel tot werken in staat. Hij wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van het proces en drie jaar hechtenis. Hij zit drie jaren, komt op 23 october 1890 vrij en gaat van Veenhuizen naar Groningen.

Vandaar gaat hij naar Borkum in Duitsland, vindt er werk en vraagt een Heimatschein aan. De ambtenaar Schwoon van Borkum schrijft 4 februari 1891 een briefkaart aan de gemeente Oostdongeradeel om inlichtingen. De secretaris van Oostdongeradeel verwijst hem naar de gemeente Kollumerland c.a. om verdere inlichtingen. (zie boven genoemde correspondentie.)

Kort daarna komt Jan Raadsma in Leeuwarden aan. Hij klopt op de avond van 19 maart 1891 aan bij het politiebureau en vraagt om onderdak omdat hij geen werk en dus geen geld heeft om voedsel te kopen, noch zich onderdak kan verschaffen. De dienstdoende agent fouilleert hem, vindt geen wapens en biedt hem zowel onderdak als voedsel aan.

Op de avond van 20 maart klopt hij weer aan bij het politiebureau met dezelfde vraag. De agent die dan dienst heeft, laat hem eveneens binnen en geeft hem onderdak. Daarna mag hij weer een jaar lang naar Veenhuizen omdat hij opnieuw van landloperij wordt beschuldigd en tot werken in staat wordt geacht. Deze gegevens bevinden zich bij het arrondissementsgerecht van Leeuwarden.

Op 4 april 1892 wordt hij ontslagen, op 4 mei daaraan volgend, wordt hij in Zutphen nog een keer voor landloperij veroordeeld. Deze keer krijgt hij weer drie jaar kost en inwoning te Veenhuizen en Ommerschans.

De medewerker van het archief in Assen lichtte toe dat de veroordelingen in die tijd mede een gevolg waren van de economisch slechte tijd en de misoogsten die zich in deze jaren voordeden. Sommige gemeenten waren zeer streng in hun optreden tegen bedelerij of vermoedde bedelarij. De straffen waren soms onevenredig hoog. Daarbij schoot in die periode zowel de gemeente als de kerkvoogdij tekort om alle behoeftigen te onderhouden. Zodoende waren mensen soms wel gedwongen tot bedelen.

Op 24 mei 1895 wordt Jan na een opsluiting van totaal acht jaren weer vrijgelaten. Hij is dan 51 jaren oud en keert naar Ee terug, naar zijn stiefmoeder Tettje Ruisch die daar kostgangers onderdak biedt.

Kennelijk heeft Jan geld bij elkaar gekregen want op 30 november 1896 emigreert hij, 52 jaar oud, naar Pella - Iowa.

Hij volgde zijn neef Reinder van der Velde maar heeft vermoedelijk andere beweegredenen gehad. Toen hij in 1896 in Rotterdam aankwam, had de NASM aan de verbinding naar Amerika de naam Holland-Amerika Lijn toegevoegd. Ze wilde een brug over de oceaan vormen en had al meer dan 450.000 passagiers derde klasse vervoerd. Verder had de NASM net een nieuw landverhuizershotel in gebruik genomen voor haar passagiers en was begonnen met doortarieven. Dat hield in dat ze naast scheepspassage ook vervoer van de plaats van herkomst en verblijf in Rotterdam regelde

In Noord-Amerika was op gegeven ogenblik een wet op de emigratie in werking gesteld om te zorgen dat niet iedereen werd toegelaten. Geweigerd werden b.v.: 1. geestelijk onvolwaardigen; 2. invaliden; 3. armlastigen; 4. misdadigers etc. Het is niet helemaal duidelijk hoe Jan Raadsma zich in verband met het bij 3 genoemde heeft gepresenteerd.

In datzelfde jaar reist een journalist naar Amerika die een verslag van de overtocht geeft. Het eten aan boord gaat als volgt: Eerst krijgt ieder erwtensoep, "in de soep krijgt ieder voor de hand een stuk spek. Na het spek volgen de aardappelen die niet naar den Hollandschen smaak worden bereid, want deze gaan ongeschild in den pot en komen er dus onbewerkt weder uit." ..."Het menu op gewone dagen krachtig maar eenvoudig, is op zondag meer uitgebreid. Zoodat dan de pot schaft bijv. rijstsoep, versch rundvleesch, aardappelen en rijst met krenten. 's Morgens krijgt ieder koffie, twee zware sneden wittebrood met boter, 's avonds thee met brood met boter en kaas of siroop, ook wel een haring."

Sterke drank is verboden zodat er ook weinig ruzie ontstaat, wel te koop zijn b.v. chocolade, eieren, sinaasappelen en enkele neutrale dranken.

Onderzoek op cd-rom naar Raadsma's (telefoonaansluiting) in Amerika leverde geen resultaat op. Vermoedelijk is Jan daar ongehuwd overleden.