Person:Geurt Van Beuningen (1)

Watchers
m. 1572
  1. Geurt Dircksz van Beuningen1565 - 1633
m. 6 Feb 1594
  1. Maria van BeuningenBef 1590 - 1666
Facts and Events
Name Geurt Dircksz van Beuningen
Gender Male
Birth? 1565 Amsterdam Lotharingen en het Duitse Rijk
Marriage 6 Feb 1594 Amsterdam Lotharingen en het Duitse Rijkreligious
to Maritge Pietersdr Geldsack
Occupation? Medeoprichter en één der eerste bewindhebbers van de Ooist Indische Compagnie 1597
Occupation? Regent Sint Pietersgasthuis 1594
Death[1] 14 Nov 1633 Amsterdam Lotharingen en het Duitse Rijk
Reference Number Gen. 13 Nr.: 6854 STAMBETOVERGROOTOUDER

RIN: 146

_COLOR: 0

_NEW: Type: 2 Date: 8 MAR 2007 Time: 19:00:30

Geurt Dircksz van Beuningen komt op een groepsportret van Amsterdam voor: Compagnie van Capitein Geurt Dircksz van Beuningen & den Luitenant Pieter Martsz (cat. Schutterij in Holland). Geurt D. van Beuningen (1565 - 1633) was een Amsterdamse koopman, Regent van het Sint Pietesgasthuis 1594, Colonel der Burgerij 1612, Overman van den Voetboogdoelen 1617, Raad 1622-1633, Schepen 1606 en Burgemeester van Amsterdam 1627/28/30/32. Familiewapen: Doorsneden: a in blauw drie flikkerende, gouden vlammen, naast elkaar, komende uit snijlijn; b in zilver een rode haan. Helmteken: de haan van het schild. Dekkleden: blauw, gevoerd van goud. Wapenspreuk: VICILANTER. Dit wapen is onder andere terug te vinden in het zogenaamde burgemeestersraam van de Oude Kerk te Amsterdam. Aangeslagene bij de capitale impositie an 1585 te Amsterdam. Van Beuningen klom op van Zuivelkoopman (in 1586 in de Kalverstraat "in de drie Coningen") tot grootaandeelhouder bij de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Nadat hij reeds in 1597 bewindhebber geworden was van de Nieuwe Compagnie van de vaart op Oost Indië, die, op de leest van de in 1594 opgerichte Compagnie van Verre geschoeid, evenals deze in 1602 met de Oost Indische Compagnie samensmolt. Hij behoorde tot de eerste inschrijvers van de VOC in 1602. Van Beuningen kocht in 1623 alle peper op om de VOC van de ondergang te redden, een actie die hem geen windeieren zal hebben gelegd en die ook door anderen nagevolgd zou worden. Van Beuningen verhuisde van de Kalverstraat naar de St. Anthoniebreestraat (op den hoek van de Snoekjessteeg "in den Olijfbergh"), naast Pieter Lastman, de leermeester van Rembrandt. Van Beuningen stond bekend als remonstrant. Remonstranten waren niet-kerks, vrijzinnig, tolerant en voor vrede met Spanje. Van Beuningen was jaren lid van de Amsterdamse vroedschap. Van Beuningen was in 1627, 28, 30 en 32 burgemeester van Amsterdam. Hij stierf in November 1633. Vondels gedicht, opgedragen aan Daniel Mostaert, die met Van Beuningen's nicht getrouwd was, behelst een herinnering aan het jaar 1628, toen de Burgemeester, hoewel nog ziek en zwak, zich tegen de raad van zijn geneesheer Nicolaas Tulp, naar het Raadhuis liet rijden, omdat beslist moest worden �of dat deel der Vroedschap, 't welk de zaken, ontrent het stuk van de Godsdienst, tot matigheit zogt te beleiden, zou konnen boven drijven'. Zo �hielp hy met zijn eene stem de zaak, daar 't om te doen was, doordrijven'. Van Beuningen had behalve het advies van dokter Nicolaes Tulp ook de mening gevraagd van een rooms-katholieke arts. Deze ried hem aan om samen met Tulp in zijn koetsje naar het stadhuis te rijden. Burgemeester Reynier Pauw, een felle contra-remonstrant en een van de rechters van Johan van Oldenbarneveldt, reageerde ontsteld toen hij Van Beuningen zag binnenkomen. Toen Beuningen het sieckbet hiel,

En d'oude en afgeslaafde siel vs.
Het swacke lichaam wou begeven, 
En suchte naar het eeuwigh leven; 
     Verscheen voor hem, en wel te ty, 
De droeve Maaght van 't seilrijck Y, 
Haar pruick, vermast van gout en steenen,
Die blonck door 't swarte lamper heenen.
     Sy steende, en sprack voor 't steenend bedt: 
O Diedricks soon, soo ghy my redt, 
Soo is 'er hoop. mijn Staat wort krancker.

De burgertwist vreet in, als kancker.

     Mijn goude vryheit in de klem, 
Die hangt aan 't stijven van een stem.
Ick heb veel Raden, luttel vaders.   
Toen sloegh sijn hart, en al sijn aders 
     Van schrick, en vaderlijcke vrees; 
En hy verpijnde sich, en rees   
Al hijgende op, en liet den wagen 
De krancke leên op 't Raathuis dragen; 
     Soo uitgemergelt en gemat: 
Niet eens beducht, of schockend radt 
Of winterlucht sijn tijt moght korten, 
En op een nieuw hem in doen storten. 
     De wederspannigheit vernam  
Den geest, die uit den grave quam:  
Een voorspoock, dat haar afgang spelde.  
Men denck hoe 't bitter hart ontstelde. 
     De flaauwe vroetschap scheen verlicht,  
Alleen door Beuningens gesicht, 
En stemde 't eerlickst met malkandren.
Soo kon een stem de kans verandren: 
     Soo leeft een grijs en rijp verstandt 
Een oogenblick voor 't vaderlandt;
Na lange moeite, en veele jaren. 
Godt wil sijn bloet en Mostert sparen.
References
  1. Overleden in de Sint Antonisbreestraat. Hij liet een vermogen na van 80.000,- gulden.