Person:Bartholomeus van Wassenaer (1)

Bartholomeus van Wassenaer
b.Abt 1228
d.Abt 1308
m. Abt 1222
  1. Arent van Wassenaer
  2. Bartholomeus van WassenaerAbt 1228 - Abt 1308
  3. Dirk van Wassenaer - Abt 1295
  4. Jacob van Wassenaer
  5. Philips van Wassenaer
  1. Jacob Bartholomeus Van WassenaerEst 1248 -
  2. Engelbert van Wassenaar-Cranenburgh1255 - 1320
Facts and Events
Name Bartholomeus van Wassenaer
Gender Male
Birth[2] Abt 1228
Marriage to Godilt van Bleiswijk
Death[2] Abt 1308

alias: Bartholomeus VAN CRANENBURG

Bartholomeus van Wassenaar (1225*-1308*) Zoon van Dirc I van Wassenaar en Bertha van Rijswijk Heer Arentsdochter. Heervan Cranenburg te Bleiswijk. Hij krijgt deze ridderhofstad op 30.8.1276 door overdracht van zijn vader en wordt beleend met een rente van 2,5 pond Hollands uit de tienden van Zoetermeer. Huwt NN van Bleijswijk. Vermeld in 1286. Na de dood van zijn vrouw wordt hij domproost in Utrecht. Volgens sommigen is hij domdecaan.

Volgens bron BNL is Bartholomeus geen domproost geweest en ook niet stamvader van het geslacht Cranenburch. J.W.F. baron van Wassenaar spreekt dit tegen en schrijft in bron JVW: 'Minder juist lijkt het mij om te stellen, dat Beelaerts zou hebben bewezen, dat Bartholomeus niet de stamvader van het geslacht Cranenburch kan zijn'. Verder meldt hij dat Bartholomeus wordt genoemd in 1281 als Utrechts domkanunnik (O.B. Utr. nr. 2043). Verderop laat hij echter Bartholomeus de vader zijn van Jacob van Roosenburch. Bron 1380 (oudste) en het standaardwerk RIH (2001) stellen daarentegen heel duidelijk dat Bartholomeus van Wassenaar de stamvader is van het geslacht Cranenburch respectievelijk Kranenburg. Bron 1380 staat het dichtst bij de oorsprong en bron RIH is een gedegen wetenschappelijk standaardwerk, zodat we vooralsnog mogen aannemen dat Bartholomeus van Wassenaar inderdaad de oervader is van de Kranenburgs~ satmmend uit Zuid-Holland. Hetgeen dus geheel overeenstemt met bron HRAC.

In Utrecht stond aan de Oudegracht 158 (locatie Vlaer & Kol) een pand met de naam Cranenborch. Dit panddateert uit de Middeleeuwen en moet gezien de stijl in de vroege Gotiek zijn gebouwd. Dus ergens in de periode 1260-1400. Gezien het verblijf van Bartholomeus in Utrecht sinds 1280* rijst de vraag of dit pand mogelijk door hem is gebouwd. De extreem hoge en spits toelopende ramen (zgn spitsboogvenster) zijn erg apart voor een woonpand, zeker ook in de Gotiek. Het pand krijgt daardoor meer het aanzien van een kerk, waar de spitsboogvensters normaliter alleen werden toegepast. Andere soorten panden, w.o. woningen hebben in de Gotiek normaliter rechte of iets gebogen ramen. E.e.a. doet vermoeden dat Huis Cranenborch door een zeer kerkelijk ingesteld persoon moet zijn gebouwd. Als domproost komt Bartholomeus van Wassenaar derhalve zeker in aanmerking om de bouwheer te zijn van Huis Cranenborch.

Wapen: In zwart drie zilveren wassenaars; gekroonde helm; kop en hals van een brak (jachthond) en rood getongd. Alias: Bartholomeus van Kranenburg/Cranenburg Zoon: Engelbert I van Cranenburg (gb 1265*) Mogelijk ook: Everardus van Cranenburgh, Kerstant van Kranenburg en Hein van Kranenburg. Mogelijk heeft Bartholomeus nog een zoon, die op Huis Cranenburg in Brugge woont. Opmerkelijk is dat Everardus van Cranenburgh in Utrecht verblijft ten tijde dat Bartholomeus daar domproost is. Dit maakt aannemelijk dat Everardus een zoon is van Bartholomeus.

    • SBW, Domproost, Domproostgerecht Kranenburg, Cranenburg, Cranenburg Bleiswijk, Kranenburg Wassenaar, Oudste Kranenburgs~, Cranenborch Utrecht (Oudegracht), Utrecht, Cranenburg Brugge, Brak, FGL
  1. HRAC, RIH, KJS, UGW, LHS, SLB, Utrecht Tractaat Boek I (p 240), Aanhangsel op de Kerkelijke Oudheden (p 19), BNL, JVW, BRQ, Rietstap
References
  1.   Vermelding, in Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek
    [[1]], gevonden 2017.

    CRANENBURCH (Bartholomeus van), zoon van Dirk I v. Wassenaer, stichtte den tak van dien naam; hij werd 1276 met den Cranenburch (onder Bleiswijk) beleend. Deze tak stierf op het einde van de 15e eeuw uit.
    Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 67.

  2. 2.0 2.1 mini biografie met bronnen, in Kranenburgia.NL
    [[2]], gevonden 2017.

    Bartholomeus van Cranenburg (gb 1225)
    ** Bartholomeus II van Wassenaar

    Bartholomeus II van Wassenaar (1225*-1308*):
    Zoon van Dirc I van Wassenaar en Bertha van Rijswijk Heer Arentsdochter.
    Volgens WS Van Groeneveld (4.3.2007) is Bartholomeus geboren in 1228 te Voorschoten. Deze bron gaat er mogelijk vanuit dat Bartholomeus II een zoon is van Phillips van Duivenvoorde en derhalve geboren is op kasteel Duivenvoorde te Voorschoten. Deze veronderstelling is echter onjuist. Bartholomeus II is waarschijnlijk geboren in Wassenaar of anders op kasteel Cranenburg te Bleiswijk. In ieder geval daar waar Dirc I van Wassenaar en zijn vrouw rond 1225 wonen.
    Bartholomeus II huwt in 1250* Vrouwe Godilt van Bleyswyck uit Delft. Mogelijk is zij een dochter van Gijsbrecht van Bokel, leenman van de Heerlijkheid Bleiswijk. Volgens het principe van Naam en Heerlijkheid (> VNH) is hij immers de enige die zich Van Bleyswyck mag noemen. Het geslacht Bokel stamt af van Jacob van Wassenaar.
    Vermeld in 1286.
    Bartholomeus verwerft in 1276* ridderhofstad Cranenburg te Bleiswijk door overdracht van zijn vader.
    Na de dood van zijn vrouw wordt Bartholomeus naar zeggen domproost in Utrecht. Volgens sommigen is hij domdecaan, domdeken of domkanunnik.
    In 1281 genoemd als domkanunnik te Utrecht.

    Bron HRAC schrijft:

    Bartholomeus [II] van Wassenaer, Heer van Cranenburg. Hij bekomt Cranenburg door overdragte zijns vaders, waar nae hij en zijne nakomelingen, den naam gevoerd hebben. Hij wordt vermeld 1268. Na zijner vrouwen dood wordt hij Domproost te Utrecht. Utr. Placacaat Boek I pag. 240. Volgens alii was hij Domdecan. En is dood 1280. Aanhangsel op de Kerkelijke Oudheden, pag. 19.
    obiit 12...
    tr. .... van Bleyswijck.
    Bron HRAC demonstreert hier duidelijk de verwarring mbt Bartholomeus I en II van Wassenaar. (> BNL) Het door HRAC geciteerde sterfjaar 1280 moet namelijk betrekking hebben op Bartholomeus I van Wassenaar.

    Bron RIH (p 280) citeert Bron 1380, de oudste beschikbare genealogische bron:

    Hier voomaels was een Heere van Wassenaer [Filips I], die wan twee sonen: des de oude [Dirc I] bleef heer van Wassenaer nae zijns heeren vaders doot. De andere hiete Philips van Wassenaer [van Duivenvoorde]; daer af zijn gecomen die van Duvoirde. De oudste [Dirc I van Wassenaar, zoon van Filips I], die nae zijns heeren vaders doot Heer bleef, die wan veel kinderen. Eenen [Filips II] die heer van Wassenaer nae hem hiet; eenen anderen die hiet heer Dirk, daer af zijn ghecomen die van Santhorst: den derden die hiet Jacob daer af zijn ghecomen die van Rosenburch; de vierde was heer Bartholomeus [II] den Domproost, daer af zijn ghecomen die van Cranenburch; de vijfde hiet heer Arent van Wassenaer, daer af zijn ghecomen die van Groenevelt. ...
    De namen tussen rechte haken [..] zijn ingevoegd door de auteur dezes op grond van het genealogische schema van bron RIH (p 281). Hierdoor is duidelijk wie er in de orginele tekst precies wordt bedoeld. Zorgvuldige analyse van die tekst laat daarover verder ook geen enkele twijfel bestaan.

    Volgens bron BNL (p 320) schrijft bron BTI/1685 (p 1294):

    dat Dirk [I] van Wassenaer, ... , het slot Cranenburch onder Bleiswijk met 200 morgen land daaromtrent gaf "aan sijn soon Bartholomeus [II] van Wassenaar, Ridder, vermelt in den jare 1268 .... Desen Bartholomeus hadde getrout N. van Bleyswijck, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburg. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ..."
    Bron BTI/1685 bevestigt hier dus dat Bartholomeus I van Wassenaar een zoon is van Dirc I van Wassenaar.

    Bron NKS citeert bron BTI/1685 (Bat. Illustrata van S. van Leeuwen; p 1195):

    Bartholomeus [II] vierde zoon van Philips van Duivenvoorde opperhooft van het collegie der canonniken van St. Maarten [Domkerk] te Utrecht, was het hoofd van die van Cranenburg.
    Op grond van Bron 1380 en bron HRAC moet de afstamming van Filips van Duivenvoorde als onjuist worden gekwalificeert. Bron 1380 en bron HRAC staan veel dichter bij de historische werkelijkheid en zijn samengesteld door genealogen, die als betrouwbaar en deskundig worden beoordeeld. (> Bron 1380, HRAC) Bovendien schijnt bron BTI/1685 vaker onjuiste uitspraken te doen en wordt derhalve door velen onbetrouwbaar genoemd. Verder lijkt de bewering van bron BTI/1685 te baseren op een verkeerde interpretatie van Bron 1380. Met De oudste, die nae zijns heeren vaders doot Heer bleef wordt bedoeld Dirc I van Wassenaar (zoon van Filips I van Wassenaar) van wie in de eerste regel van de tekst al wordt gezegd des de oude bleef heer van Wassenaer nae zijns heeren vaders doot. Een duidelijke aanduiding dus wie wordt bedoeld. Derhalve wordt dus zeker niet bedoeld de oudste zoon van Philips van Wassenaer, daer af zijn gecomen die van Duvoirde, zoals bron BTI/1685 lijkt te interpreteren. Daarna volgt ook niet een opsomming van andere zoons van deze Philips (heer van Duivenvoorde), maar de andere zoons van Dirc I van Wassenaar. Bron RIH (p 281) zet de genalogie in een duidelijk schema, waar geen misverstand over mogelijk is. Bron 1380 komt in 1589 beschikbaar voor het grote publiek. Bron BTI/1685 wordt in 1685 gepubliceerd. Bijna 100 jaar later! De auteurs van bron BTI/1685 hebben dus meer dan genoeg tijd om Bron 1380 te raadplegen en goed te interpreteren.

    Een andere reden om te veronderstellen dat bron BTI/1685 Bron 1380 gebruikt (hoewel verkeerd geïnterpreteerd) is de aanduiding van Bartholomeus als vierde zoon. Zo staat Bartholomeus immers ook vermeld in Bron 1380. Per saldo zijn deze beweringen van bron BTI/1685 dus als onjuist te kwalificeren.

    Volgens bron BNL (p 320) schrijft bron BTI/1685 (p 1294):

    dat Dirk [I] van Wassenaer, ... , het slot Cranenburch onder Bleiswijk met 200 morgen land daaromtrent gaf aan "aan sijn soon Bartholomeus [II] van Wassenaar, Ridder, vermelt in den jare 1268 .... Desen Bartholomeus hadde getrout N. van Bleyswijck, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburg. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ..."
    Bron BTI/1685 bevestigt hier dus dat Bartholomeus II van Wassenaar een zoon is van Dirc I van Wassenaar.

    In bron AKO (Aanhangsel op de Kerkelijke Oudheden van Nederland, behelsende eenige verbeterde en vermeerderde lijste der proosten en dekenen, zo van de vijf kerken van Utrecht, als van West-Friesland etc. Uitgegeven t'Utrecht bij Hermannus Besseling, 1744), schrijft de auteur in de LYST DER PROOSTEN VAN DEN DOM op pagina 19-20:

    BARTHOLOMÆUS [II] VAN WASSENAAR,
    Heer van Cranenburg, een zoon van Dirk [I] van Wassenaar en van Bartha van Teylingen, heeft na het overlyden van zyn vrouw N. van Bleyswyk (waar by hy kinderen heeft geteelt, die het geslagt van Cranenburg, nu al lang uytgestorven, voortgeset hebben) den geestelyken staat aangenomen, en is Proost van den Dom geworden. Siet Bockenberg Heroës Wassenaar. pag. 135. en 136. en van Leeuwen Batav. Illustr.pag 1294. Hy wordt in alle Lysten der Dom-Proosten, die my ter hand gekomen zyn, overgeslagen. Dog, zo hy Dom-Proost geweest is, schynt hy hier geplaatst te moeten worden. Evenwel de selve van Leeuwen, die dese Bartholomæus in navolging van Bockenberg Dom-Proost genoemt heeft, noemt hen Dom-Deken in Batav.Illustr.pag.1148 waar in hem voorgegaen is W. van. Gouthoven in de Chron.van Holl.pag. 135.
    Hermannus Besseling stelt dus dat bron BTI/1685 (Batav. Illustr. van S. van Leeuwen) is gebaseerd op het werk van Bockenberg over het Geslacht van Wassenaar (1586). De uitspraken in dit werk over Bartholomeus II van Wassenaar komen overeen met bron HRAC (Genealogie Cranenburg, circa 1555). Het lijkt er dus op dat Bockenberg daarvan gebruik heeft gemaakt. Derhalve moet bron HRAC in die tijd als gezaghebbend zijn beoordeeld.

    In 1922 citeert Jhr Mr W.A. Beelaerts van Blokland in bron BNL bron BTI/1685 (Batavia Illustrata, Van Leeuwen, p 1294):

    Bartholomeus [II] hadde getrout N. van Bleyswijk, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburch. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ....
    Volgens Beelaerts is Bartholomeus II geen domproost geweest. (> BNL) Hij doet daar nogal opgewonden over en suggereert met zijn tekst dat hij als eerste dit heeft ontdekt. Nergens noemt hij hierover de eerdere bronnen. Ook suggereert Beelaerts dat Bartholomeus niet de stamvader is van het geslacht Van Cranenburch, ondanks wat Bron 1380 daarvoer stelt. J.W.F. baron van Wassenaar spreekt Beelaerts tegen en schrijft in bron JVW:

    Minder juist lijkt het mij om te stellen, dat Beelaerts zou hebben bewezen, dat Bartholomeus [II] niet de stamvader van het geslacht Cranenburch kan zijn.
    Verder meldt de baron dat Bartholomeus [II] wordt genoemd in 1281 als Utrechts domkanunnik (O.B. Utr. nr. 2043). Verderop laat hij echter Bartholomeus de vader zijn van Jacob van Roosenburch. Bron 1380 stelt daarentegen heel duidelijk dat het geslacht Van Roosenburch voortkomt uit Jacob van Wassenaar, zoon van Dirc I van Wassenaar en dat het geslacht Van Cranenburch is voortgekomen uit Bartholomeus [II] van Wassenaar, een andere zoon van Dirc I van Wassenaar. Bron 1380 is een betrouwbare bron en staat het dichtst bij de historische werkelijkheid. Bron HRAC gaat ook uit van deze afstamming. Bron RIH (p 281) bevestigt eveneens de afstamming en laat verder zien dat het geslacht Kranenburg voortkomt uit Bartholomeus II van Wassenaar. Deze bron is een gedegen wetenschappelijke studie. We mogen derhalve aannemen dat Bartholomeus II van Wassenaar inderdaad de oervader is van de Kranenburgs~ stammend uit Zuid-Holland.

    In Utrecht stond aan de Oudegracht 158 (locatie Vlaer & Kol) een pand met de naam Cranenborch. Dit pand dateert uit de Middeleeuwen en moet gezien de stijl in de vroege Gotiek zijn gebouwd. Dus ergens in de periode 1260-1400. Gezien het verblijf van Bartholomeus II in Utrecht sinds 1280* rijst de vraag of dit pand mogelijk door hem is gebouwd. De extreem hoge en spits toelopende ramen (zgn spitsboogvenster) zijn erg apart voor een woonpand, zeker ook in de Gotiek. Het pand krijgt daardoor meer het aanzien van een kerk, waar de spitsboogvensters normaliter alleen werden toegepast. Andere soorten panden, w.o. woningen hebben in de Gotiek normaliter rechte of iets gebogen ramen. E.e.a. doet vermoeden dat Huis Cranenborch door een zeer kerkelijk ingesteld persoon moet zijn gebouwd. Als domproost of domdecaan komt Bartholomeus II van Wassenaar derhalve zeker in aanmerking om de bouwheer te zijn van Huis Cranenborch.

    Bron RHH behandelt de rekeningen van de grafelijke rekeningen onder het Huis Henegouwen. Voor een aantal jaren geeft de bron een overzicht van de betalingen van renten door een groot aantal leenhouders. In het overzicht van 1317 voor het gebied Up de Gheest te Eikenduinen is vermeld:

    Godilt, Bertelmeus Scrivers wedewe 2 d.
    'Godilt Bertelmeus Scrivers wedewe' betekent 'Godilt de weduwe van Bertelmees (die) Scriver'. De overleden man van Godilt heet dus Bertelmeus (die) Scriver. Godilt moet dus 2 d. betalen aan renten wegens landhuur Up de Gheest in Eikenduinen. In dat gebied wonen in die tijd ook Kerstant, Heyn, Enghebrecht die jagher en Dirc die jagher. Dit zijn vrij zeker Kerstant van Kranenburg, Hein van Kranenburg, Engelbert I van Cranenburg en Dirk van Cranenburg. Engelbert I is de zoon van Bartholomeus II van Wassenaar. Kerstant en Hein van Kranenburg zijn vrij zeker ook zoons van hem. Dirk is vrij zeker een zoon van Engelbert I. In ieder geval heeft Engelbert een zoon die Dirk heet. Dirk woont volgens bron RHH (p 26) op het zelfde terrein bij de duinen als Heyn. Ze worden samen in één regel genoemd wegens renten aan landhuur voor 11 £ 6 sc. Een behoorlijk groot bedrag. Hun grondbezit moet volgens de toenamlige prijzen dan zeker circa 66.5 Morgen (59.9 Ha) groot zijn. Aanzienlijk groot dus.

    Bartholomeus II sterft in 1308. Als zijn vrouw dan nog leeft, lijkt het normaal dat ze dan gaat wonen in de nabijheid van haar kinderen. Godilt kan dus in deze optiek heel goed de moeder zijn van Engelbert I, Kerstant en Hein. Volgens de tradities van bron RHH mbt naamvermeldingen kan Bertelmeus Scriver gelezen worden als Bertelmeus die scriver. Zoals Heyn Coster ofwel Heyn die coster. (> RHH) Een scriver is in die tijd primair de titel voor een notaris of notarius. Beide functionarissen zijn specialisten in het opmaken van geldige acten. De notaris doet dat voor zakelijke acten. De notarius voor kerkelijke acten. Beide functies zijn uitermate belangrijk, daar ze vergaande juridische, zakelijk of kerkelijke consekwenties kunnen hebben. Het gaat dus om belangrijk vakwerk, die een gedegen opleiding en een goede kennis van zaken vraagt. Daar lijkt Bartholomeus II van Wassenaar toch zeker aan te kunnen beantwoorden gezien zijn achtergronden. Als kanunnik en/of domdecaan zal hij dan waarschijnlijk de functie van notarius vervullen. Maar voor hij die functies krijgt rond 1280, kan hij heel goed notaris zijn. Van daaruit lijkt de overstap naar notarius immers een makkie.

    Een andere reden om te veronderstellen dat Godilt de echtgenote is van Bartholomeus II van Wassenaar is een tekst uit bron RHH (p 182):

    Griete, veren Godelde dochter 1 d.
    Griete, de dochter van Vrouwe Godelde, moet dus 1 d. betalen wegens landhure up die Gheest te Eikenduinen. Godelde (Godilt) heeft dus de titel 'Vrouwe'. Dat past heel goed in haar veronderstelde optiek. Zij is immers waarschijnlijk de dochter van Gijsbrecht van Bokel, Heer van Bleiswijk! (> RHH) Een bevestiging van deze optie kan zijn dat zij een kleinzoon heeft genaamd Ghisebrecht Enghebrechtsz van Cranenburg, die dus mogelijk is vernoemd naar haar vader. Verder komt haar titel Vrouwe overeen met wat bron BTI/1685 (p 1294) hierover schrijft volgens bron BNL (p 320):

    Desen Bartholomeus hadde getrout N. van Bleyswijck, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburg. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ..."
    Als notarius zal Bartholomeus II vrij zeker een functie in de Domproostdij bekleden. De Domproostdij is namelijk de beheerder van de leengoederen en archivalia van de bisschop van Utrecht. Het hoofd van de Domproostdij is de domproost zelf. (> Domproostdij) De verzameling leengoederen van de Utrechtse bisschop heet het Domproostgerecht. Dit Domproostgerecht wordt ook wel Domproostgerecht Kranenburg genoemd. De reden van deze naam is vooralsnog niet met zekerheid bekend. Ook niet sinds wanneer dat gebeurt. Het kan evenwel te maken hebben met de functie van Bartholomeus II van Wassenaar tot Cranenburg, ook wel Bartholomeus van Cranenburg genoemd. (> Domproostgerecht Kranenburg)

    Per saldo kan Bertelmeus (die) Scriver heel wel dezelfde zijn als Bartholomeus II van Wassenaar en is hij dan gehuwd met Godilt van Bleiswijk. In 1334 wordt zij niet meer genoemd in bron RHH. Mogelijk is zij dan ergens rond 1320 gestorven.
    Alias: Bartholomeus van Kranenburg/Cranenburg

    Udh: Engelbert I (gb 1255) en Griete (gb 1270) van Cranenburg.
    Vrij zeker ook Kerstant (gb 1257) en Hein (gb 1260) van Kranenburg, Xx van Cranenburch (gb 1259; op Huys Cranenburch Pijnacker), Xx van Kraenenburg (gb 1265; op Huys Kraenenburg te Maasbommel) en Watier van Cranenburch (gb 1267; op Huys Craenenburg te Brugge).

    Gezien de regio/tijd optiek lijkt het welhaast onbetwijfelbaar dat Kerstant en Hein van Kranenburg iets te maken hebben met kasteel Cranenburg te Bleiswijk en met Bartholomeus II van Wassenaar. Kasteel Cranenburg te Eikenduinen wordt pas in 1330 gesticht door Willem van Cranenburg. Vóór dat jaar is in Zuid-Holland alleen kasteel Cranenburg te Bleiswijk te vinden, waaraan Kerstant en Hein hun achternaam kunnen ontlenen. Gezien hun achternaam en omdat ze kennelijk redelijk vermogend schijnen, lijkt het voor de hand te liggen dat ze inderdaad iets met kasteel Cranenburg te Bleiswijk te maken hebben. Volgens het principe Van Naam en Heerlijkheid (> VNH), kan het in deze optiek zelfs haast niet anders. Immers, dat principe stelt dat het voeren van de naam van een heerlijkheid alleen is voorbehouden aan de Heer van de Heerlijkheid. In de praktijk gebruiken diens nazaten de naam meestal als hun eigen achternaam. M.a.w., de vader van Kerstant en Hein van Kranenburg moet dus wel Heer zijn van Cranenburg te Bleiswijk. Dit sluit aan bij wat diverse bronnen schrijven. Namelijk dat Bartholomeus II van Wassenaar ergens rond 1276 kasteel Cranenburg te Bleiswijk in leen krijgt door overdracht van zijn vader Dirc I van Wassenaar. Bron BNL betwijfelt dit omdat de leen volgens auteur Beelaerts niet te vinden is in de Leenregisters van Wassenaar. Hij vergeet daarbij dat het Archief Van Wassenaar pas rond 1280 ontstaat en de eerste decennia nogal gebrekkig is en hiaten vertoont. (> AVW) Andere bronnen noemen Bartholomeus echter altijd Heer van Cranenburg te Bleiswijk. Soms ook wordt hij gewoon Bartholomeus van Cranenburg genoemd. Mogelijk is deze kennis afkomstig uit oude kronieken en andere overleveringen. Ook is nog mogelijk dat kasteel Cranenburg in die tijd een grafelijk leen is. De grafelijke leenregisters beginnen pas aan het einde van de 13e eeuw en pas in 1317 worden daarin namen genoemd. (> RHH) De kans is per saldo daarom zeer reëel dat Bartholomeus II van Wassenaar inderdaad Heer van Cranenburg te Bleiswijk was en dat Kerstant en Hein van Kranenburg zoons zijn van hem. Voor Engelbert I van Cranenburg geldt in feite hetzelfde. Bij hem geldt bovendien dat zijn nazaten inderdaad ook in bezit komen van kasteel Cranenburg te Bleiswijk door leenoverdracht. Dat gaat in principe hoofdzakelijk binnen eigen familiaire kring. Als leidraad geldt dan dat de leen overgaat volgens het principe altijd naar de oudste van de oudste tak en man voor vrouw. (> Leenoverdracht) Daardoor kunnen we nagenoeg zeker zijn van het feit dat Engelbert I van Cranenburg en zijn nazaten afstammen van Bartholomeus II van Wassenaar, Heer van Cranenburg te Bleiswijk.

    Bron AWA schrijft verder bij Angerlo (bij Doesburg): De Domproost van Utrecht bezit hier eenen aanzienlijken hof, welke waarschijnlijk van ouds betrekking tot het dorp had. Welke domproost wordt bedoeld is niet bekend. Het kan ook zijn dat genoemd hof te Angerlo een bezit is van diverse domproosten te Utrecht. Wel zegt AWA dat het om een oud bezit gaat. (> PgAnglicana/Angerlo)
    ** BNL, Domproost, Domproostgerecht Kranenburg, Cranenburg, Cranenburg Bleiswijk, Kranenburg Wassenaar, Cranenborch Utrecht (Oudegracht), Utrecht, Cranenburg Brugge, FGL, Van Cranenburch Bleiswijk, VNH, Van Bleyswyck, Bokel, Van Wassenaar, BTI/1685, Eikenduinen, Naamvermelding, RHH, Leenoverdracht
    # HRAC, Bron 1380, RIH, KJS, UGW, LHS, SLB, ()Utrecht Tractaat Boek I (p 240), Aanhangsel op de Kerkelijke Oudheden (p 19), BNL, JVW, BRQ, Rietstap, RHH, AKO