Barbara VAN DER KORNMARCK, op 8-6-1460 beleend met de tienden uit twee goederen in Almen, in 1468 beleend met het goed Brugginck in Steenre door de heer van Keppel, overl. vóór 5-8-1497.
Bron: Koobs uijt het Woolt deel 4b: "Onze voorouders Van den Padevoort".
Zie ook bij de lenen 8 en 12 in het hoofdstuk "Ons voorgeslacht in de leenaktenboeken".
12 HOEVELICK
Lathum (Baer), p. 1, Almen, leennummer 1. Een goet, gelegen to Lochem, geheten die Grove ende smale tiende van den alinghen gueden to Lambertinck end Elderinck uyt beyde huysen, dairtoe hoirende, ten Zutphenschen rechten. (Later: uit den huyseren, geheiten Nyhenhuys te Exsell to Laren, twee huysseren, geheiten then Haeff end Tioninck, met meer thienden oick dairtoe gehoerende, gelegen in den ampt van Lochem.) (...) -Barbara Koirnemarckts; Jorden, haar man, doet hulde, 8 Juni 1460. -Eadem tuchtigt haar man, eodem die. -Jorden van der Hoevelick, als momber van zijn huisvrouw Barbara Koirnemarck, to Bair, 5 April 1485. -Clara van der Hoevelick, enz. (1542).