Onderstaande komt in verschillende secundaire bronnen (kwartierstaten) voor:
RUTGER GERRITSZ VAN MUYLWIJCK, geb. Dordrecht, ovl. na 1469, knape, schepen te Dordrecht (1463 en 1469), tr.[58]
BEATA VAN AMERONGEN.
Hollandse Leenkamer: 23-4-1460 Rutger van Muylwijck doet hulde. Manschap voor 2 morgen 2 hont in de Wolfaertse Slagen. Recht van erfleen. [59]
Hollandse Leenkamer: 11-11-1470 Matthijs van Muijlwijck beleend met 2 morgen 2 hont in de Wolfaertse Slagen tusschen het Gasthuis en Gorinchem hem aanbestorven bij dode van Rutger van Muijlwijck zijn vader. Recht van erfleen. [60]
Uit dit huwelijk:[61]
a. Matthijs Rutgersz van Muylwijck.
b. Pieter Rutgersz van Muylwijck, ovl. na 1490, knape, tr.[62] Adriana van Muylwijck, ovl. 9-11-1504.
c. Herman Rutgersz van Muylwijck, schepen tot Gorinchem (1497 en 1499).
d. Rutger Rutgersz van Muylwijck, schepen tot Gorinchem (1505, 1507 en 1512).
e. Geryt Rutgersz van Muylwijck.
f. Maria Rutgersz van Muylwijck, tr. 1o ca. 1481[66] Gijsbert Schoock, ovl. vóór 1492, tr. 2o voor 1501[67] Hubert Henricksz Loeff.
Rutger en Beata hebben kennelijk zeer hoge leeftijden bereikt. Hoewel deze representatie ook in geslachtslijnen is opgenomen die kritisch zijn op de bronnen (zoals Balen), blijft dit vraagtekens oproepen. Het lijkt me logischer dat er generaties ontbreken dan dat iemand in de late Middeleeuwen kennelijk 110 is geworden.