Gijsbrecht Both van der Eem, heer van der Eem (1275-1303), geboren voor 1270, overleden vóór 1310, waarschijnlijk zoon van Hendrick [Both] van der Eem (zie IV-a) en [onbekend].
Familiewapen van SteinGijsbrecht is getrouwd met [Johanna?] [van Stein, dochter van Arnoud van Stein?].
De wapens worden beschreven door Büchel als kwartierwapens van hun zoon. De naam van de moeder (spitsruiten-wapen) wordt niet genoemd. Het wapen zelf wordt wel beschreven in het wapenboek van Gelre als afkomstig van Arnold, heer van Stein.
Hij is ook de eerste die effectief met de titel "heer van de Eem" wordt aangeduidt. Echter uit het feit dat zijn voorvaderen (1242) al werden vermeld als "dictus die Ema", wat betekent "gezegd van der Eem", verwijst naar het feit dat ook zij toen al heren van de Eem waren.
Hij staat in 1275 bekend als een vermogend man. In 1284 staat hij samen met Gijsbrecht Bokel borg voor de heren van Amstel.
Waarschijnlijk is hij in of (vlak?) voor 1310 overleden omdat toen zijn (onmondige) zoon Gijsbrecht voor de eerste keer vermeld wordt.
Zeeuwse opstand (1303-1304)
In de jaren 1303-1304 liep de Zeeuwse opstand uit op een serieuze bedreiging voor de macht van de Avesnes in het noorden. De Zeeuwse opstandelingen wisten met hulp van een groot Vlaams leger in april en mei 1303 heel Zeeland met uitzondering van Zierikzee in handen te krijgen. Jan II van Avesnes stond voor een moeilijke taak deze aanval het hoofd te bieden. Uit verschillende oorkonden blijkt dat hij zijn steun in Holland moest kopen. Enkele edelen die zich in het verleden borg hadden gesteld voor de heren van Amstel en/of Woerden en om die reden in 1296 hun bezittingen hadden verbeurd, beloofden in mei en juni plechtig de graaf trouw te dienen en de moordenaars van graaf Floris V uit het land te helpen houden.
Op 31 mei waren dit Gijsbrecht Both van der Eem en Dirk heer Simonszn van Teilingen, op 4 juni tekenden Jan en Gijsbrecht van Tolloysen, op 5 juni Dirk en Gijsbrecht Bokel en als laatste tekende op 28 juni Herman Bokel.
De heren van Borssele zochten later op hun beurt geschikte huwelijkspartners in het grafelijk huis en onder de leden van belangrijke Hollandse, Vlaamse en Brabantse geslachten om een dominante positie onder de Zeeuwse adel op te bouwen. Zo trouwde Wolfert II van Borssele met Aleid, een bastaarddochter van Jan II van Henegouwen. Zijn zoon Wolfert III trouwde met Hadewich Both van der Eem en diens zoon Wolfert IV met Catharina van der Woestine, uit een Vlaams geslacht. Zijn andere zoon Hendrik I huwde met Maria van Vianen.
Bronvermeldingen
1275 - 22 december - Zeger van Riede, provisor van de Grote Waard, Gijsbert Bot, ambachtsheer van Eemkerk, Michael, diens gewaarde schout, en de heemraden van de lange en de korte zijde van Eemkerk verklaren dat Hendrik der Kinderbroder en Gerard zoon van Helswid, parochianen van Eemkerk, het land "des Papen houe" hebben verworven van het kapittel van St.-Pieter te Utrecht.
Bron: Oorkondenboek van Holland en Zeeland, deel III, 1992, door Kruisheer, pagina 818-819, nummer 1707.
1285 - 2 februari - Willem, ridder van Horn, heer van Altena, verkoopt aan zijn neef Willem, heer van Strijen, de helft van de tienden in "Vorensater Waert" in heer Gijsbrecht Bocs ambacht, met de bepaling dat hij die tienden tegen Pasen van het volgende jaar kan terugkopen voor 70 pond Hollands; en verklaart de koopsom te hebben ontvangen.
Bron: Oorkondenboek van Holland en Zeeland, deel IV, 1997, door Kruisheer, pagina 451, nummer 2196.
1292 - 18 oktober - Willem II van Horne, heer van Altena, bepaalt dat de bewoners en erven van de gerechten van Uitwijk, Waardhuizen, Emmichoven, Babiloniënbroek, Almkerk en het bovenste deel van de Werken vrij zullen zijn van het maken van de Merwededijk in zijn gebied en van de dijk tussen Werkendam en Veenregrave. Getuigen onder andere Gijsbrecht, genaamd Bot, vermeld als zijn dienstman:
"Nos Wilhelmus, de Hoern et de Altenae dominus, universis presentes litteras inspecturis salutem et noscere veritatem. Noveritis quod nos hanc graciam indulsimus omnibus et singulis hominibus ac hereditatibus, jurisdictianibus infra nominandis commorantibus et constitutis, videlicet in jurisdictione de Uutwijck, Werthuysen (1), Emminchoeven, palude Babilonie, Almekerck et de superiori parte Wercke, in perpetuum et hereditarie, ut liberi sint et immunes a constructu seu factu aggerum supra litus Merwede infra limites et terminos terre nostre seu infra Werkendam et Verne grave (2) jacentium seu sitarum. Et ut gracia sive indulgencia, hujusmodi firma permaneat et inviolata, ipsam concessimus sub testimonium nobilium virorum, hominum nostrorum, videlicet domini Johannis (3) de Huesden, domini Aernoldi de Slusen (4), Ghijsberti dicti Bot, aliorumque quam plurium nostrorum ministerialium et hominum. Insuper ad confirmacionem et certitudinem premissorum presentes 'litteras sigillo nostro et sigillis filiorum, nostrorum videlicet domini Wilhelmi, militis, et domini Theodrici prepositi sancti Salvatoris Trajectensis et canonici Leodiensis, adhibito concensu ac voluntate Engelberti et Gherardi, filiorum nostrorum, fecimus communiri. Datum anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo 2, in die Luce ewangeliste."
(1) De tekst heeft: Wthuysen.
(2) De tekst heeft: Verme gracie.
(3) De tekst heeft: dominus Johannes.
(4) Vermoedelijk zal men moeten lezen: Ghiesen.
Bronnen: Afschrift van een vidimus, d.d, 1347 Mei 29. - Rijksarchief te Utrecht, Cartularium St. Laurens abdij te Oostbroek, fol. 68 verso..
1294 - 25 november - Een tiende in Voornsaterwaard, die de heer van Putten houdt van Altena, gedeeld met [Gijsbert] Bot van der Eem wordt toegewezen aan Hadewig, zuster van Aleid van Strijen, gehuwd met Nikolaas van Putten, voor haar erfdeel van Willem van Strijen, haar vader, en diens vrouw op 200 pond hollands en afstand van [Aleid van Heemskerk, als weduwe van Willem van Strijen gehuwd met Lodewijk van Randerode] de vrouwe van Randerode, haar grootmoeder.
1303 - Hij oorkondt dat hij de moordenaars van graaf Floris niet meer zal helpen en er alles aan zal doen om hen uit het land te houden.
1304 - [Mijn vrouwe van Breda, suster veren Alide der vrouwen van Putte ende van Striene, heeft] den tiende die leght boven Emedam and ie langhe zide van der Eme tusschen Bloccale brugge ende Emekerke, gemene mitten [Gijsbrecht] Bot van der Eme, die men hout van den selven heren [=kapittel Sint Pieters]
Uit dit huwelijk:
Gijsbrecht Both van der Eem, geboren op 8 maart rond 1306, volgt onder VI-a
dochter Both van der Eem.
Zij is getrouwd met Hendrick Janszn Venedau alias Hendrik Poppen, zoon van Jan Janszn Venedau, volgt onder Venedau