1746
30 septbr
Berent Kiers van sijne huis vrouwe Beerte Cornelis in den Jare 1730 afgegaan, en sij beijde daarom van het avondmaal des Heeren gecensureerd sijnde. Vond de KKraad goet hun beijde (nadat sij meermalen in de huijsbesoekingen, door den Predicant, en den hem vertellende Ouderling tot onderlinge vereniging vermaant waren. Naar toe de vrouw sig gewillig bevonde, sig tegelijk beklagende dat dese hare scheijdinge van haar man de eenige reden was waarom sij geen deel mogt hebben aan het hoogweerdig sacrament des H.H. dog waartoe de man geheel onwillig bleek op dato deses voor de kerkenraad te ontbieden alwaar sij ook beijde verschenen.
Nadat godsallerheijligste naam was aangeroepen, wierd den gedagvaarden personen eene ernstige wijse voorgelegt, het schandelijke en schadelijke , waaraan sij sig schulidig maakten; dog dit alles konde nogtans Berent Kiers niet bewegen, om sig met sijne Egtvrouwe wederom te verenigen, schoon sij geen wettige redenen tot dese sijne scheijdinge konde bijbrengen; blijvende sij, alsvoren bij sijn oude liggen, dat sij de saak in bedenking soude nemen; terwijl de voorn. vrouw betuigde in haar gewilligs te volharden en volgeen sie soude dat haar man wederom bij haar quam.
De kerkraadhet een en ander in overweging nemende, bevond dat de Schult van dese aanhoudende verwijdering en egtescheijdinge alleen was aan de sijde des mans.
En oordelende dat een vrouw om de quaatwilligheit van hare man niet konde nog behoorde geweert te worden van den H brood tafel, besloot de voornoemde Beerte Cornelisse wederom aan te nemen en haar tot het gebruik van hget hoogweerdig Sacrament des H.H. te nodigen; gelijk geschiede;
Blijvende Berent Kiers als voren gesensureerd totdat hij sig met sijne huijsvrouw sal verenigt hebben.
Hierop is de KKraad na danksegginge tot God gescheijde.