Person talk:Frans Eysma (1)

Watchers

[10 November 2012]

In januari 1561 doet Frans Jacobs Frericks, burger van Bolsward, samen met zijn vrouw Pytrick Tymens, een bod op een stuk land van ‘Huckenserghuedt’ te Spannum, maar daar wordt door Sybolt Dircx, wegens bloedverwantschap, ‘niaar’ op gelegd; de koop gaat dus niet door! Kennelijk is Frans toch op onroerend goed uit, want als op 10 juli 1564 in Oldeboorn een grote sate voor verkoop vrij komt, probeert hij die in zijn bezit te krijgen. Wijlen meester Andreas Foeckes (ook Andreas Phocas), zoon van mr. Phocke Sibles en zijn weduwe Auck Hayes, hadden aan hun dochters Foeck en Thiets ‘een sate landts gelegen te Oldeboom’ nagelaten. Die blijkt echter ‘zozeer beladen met een mercklycke somma van penninghen’, dat de verkoop van roerende goederen niet genoeg opgebrengt om de schulden te voldoen. De inkomsten zullen ook niet groot genoeg zijn om van te kunnen leven en de overige crediteuren te betalen, dus moet de hele sate worden verkocht. Na onderzoek geeft het Hof van Friesland op 13 december 1564 toestemming voor de verkoop en dat vindt zijn beslag op 10 april 1565 in de ‘Cancelarijen’ te Leeuwarden. Frans biedt voor elke pondemaat land (1 pondemaat = 0.367 ha) 15 goudguldens plus 7 stuivers: het gaat hier om ruim 75 pondematen! ‘Ten uytganck van derzelver keerssen bij ‘t trekken van ‘t zegel uyt de was’ blijft hij de koper, wat nog diezelfde dag door het Hof wordt bekrachtigd. De toenmalige bewoners van de sate, Ayse Suyerdts en zijn vrouw Bauck, hebben dan nog recht op vier jaren huur, waarvoor zij aan de nieuwe eigenaar 30 goudguldens per jaar moeten betalen. Deze op zijn beurt moet binnen die vier jaar zorgen dat ‘seekere stucks landt’ worden verbeterd en bedijkt. Aan de Domeinen moet ook betaald worden: 8% goudgulden, terwijl de pastoor en priesters te Oldeboom jaarlijks 12 stuivers verwachtet?. Of aan deze sate reeds langer de naam Eysma was verbonden, blijkt niet uit de akte van verkoop, maar de kinderen van Frans Jacobs noemen het nieuwe bezit ‘Eysma-state’. Aangenomen kan worden, dat deze aankoop bepalend is geweest voor tijdstip en gebruik van de familienaam Eysma, later Eisma. Frans Jacobs wordt op 26 augustus 1552 één van de curatoren van wijlen Schelte Scheltes’ kinderen, zoals deze in zijn testament van 19 juli 1552 had bepaald9. Het is aan te nemen dat Frans dan al meerderjarig is (minstens 25 jaar) en derhalve moet hij vóór 1527 zijn geboren, vermoedelijk te Bolsward. Volgens de bekende Friese geschiedschrijver Pier Winsemius, kreeg die stad op 17 juni 1579 voor het eerst een erkend gereformeerd man als presiderend burgemeester: onze Frans Jacobs!l”. Vóór 5 april 1589 is hij echter overleden, want op die dag tekent zijn weduwe, Pytrick Tymens, voor de ontvangst van 89 goudguldens, die Abbe Lolckes uit Kimswerd haar uitbetaalt; het is de opbrengst uit ‘Sicke Rinia obligasye”‘.--henk 09:28, 10 November 2012 (EST)