Willem Maurits Bacx.
Ondertrouwd 27 April 1630. Getrouwd 8 Mei 1630 met Johanna Houffijser, oud 26 jaar, geassisteerd door baar grootmoeder Trijntje Tijmes en haar broer Pieter Houffijser.
Kinderen:
* Marcellus. Gedoopt 18 Mei 1631.
* Alicia. Gedoopt 26 Augustus 1632.
* Jannes. Gedoopt 25 Augustus 1633.
* Johan. Gedoopt 's Hertogenbosch ongeveer 1637.
* Anna Catharina.
* Geertruijd.
In 1630 was hij cornet bij ritmeester Ripperda in garnizoen te Deventer. (Vaan No. 36 van Graaf Albrecht van Nassau Dillenburg was 26 April 1627 overgegaan op George Ripperda, hij hield die vaan tot 3 Januari 1633 en werd opgevolgd door Graaf George Frederik van Nassau).Bij beschikking van den Raad van State van 25 Juli 1633 kreeg Willem Maurits een eigeu vaan No. 21.
Volgens protocol van notaris Waag van 15 November 1639 was er oneenigheid tusschen Willem Maurits en zijn schoonvader Maerien Jans Houffijser ontvanger generaal van de admiraliteit van Amsterdam. Er waren namelijk huwelijksvoorwaarden gemaakt, hij zou als huwelijksgift ƒ11000 krijgen en verder ƒ1500 per jaar.
In een acte voor notaris Ruijsch te Utrecht van 18 September 1638 werd hij genoemd Ritmeester Willem Maurits Bacx, de anderen waren Kapitein Albert Johan en Philips Marcelis Bacx. In 1644 kwam hij nog voor op de Staat van Oorlog.
Bij zijn huwelijk maakte de gelegenbeidsdichter van Veen een hoogdravend onhelangrijk huwelijksgedicht. ·
Bij de geboorte van zijn zoon Marcellus waren getuigen; Geertruyd van Dorp, Wed. Bacx, ritmeester Jan Bacx en Pieter Houffijser, ontvanger generaal en zijn huisvrouw Alisia de Sticken.
Van hem zong Vondel van bet beleg van Grol:
Ick sie er Smelsingh woen, der krijgsraet tongh en pit.
En Staeckenbroeck den toom en Stryrum het gebit,
En Bacx der ruijtren spoor, Famars met Brederode,
Kandale en Courtonné, met Harwood nimmer blood,
En Hauterive met zijn makker Chastillon.
De familierelatie was:
* Jan Houffijser
* Maarten
* Johanna, getrouwd met Willem Maurits Bacx
* Anna, getrouwd met Pieter Beeck
* Pieter, getrouwd met Alicia Sticken
I Oct. 1635 droeg Geertruyd van Dorp hem in eigendom over een huis te IJsselstein, naast de hof van haar groote huis. Hij wordt dan "haar zoon" genoemd.