Person:Hillegonda Wentzen (1)

Watchers
Facts and Events
Name[1] Hillegonda Wentzen
Gender Female
Birth[1] 19 Oct 1557 Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Death[1] 19 Oct 1620 Slot Loevestein, Poederoijen, Gelderland, Netherlands
References
  1. 1.0 1.1 1.2 Biografie, in Els Kloek, Wentzen, Hillegonda, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland
    [[1]], gevonden 2015.

    WENTZEN, Hillegonda (geb. Dordrecht 19-10-1557 – gest. Loevestein 19-10-1620), volgde haar man in gevangenschap. Dochter van Adriaan Wentzen, van 1576 tot 1578 pensionaris van Dordrecht, daarna raadsheer in de Hoge Raad, en Josina van Egmond van der Nijenburg. Hillegonda Wentzen trouwde in maart 1591 in Leiden met Rombout Hogerbeets (1561-1625), pensionaris van Leiden en vanaf 1596 raadsheer in de Hoge Raad. Uit dit huwelijk werden 8 kinderen geboren, van wie 5 dochters en 1 zoon de volwassen leeftijd bereikten.

    De naam van Hillegonda Wentzen is overgeleverd vanwege de arrestatie en gevangenschap van haar echtgenoot. In het politiek zeer onrustige jaar 1617 werd Rombout Hogerbeets, lid van de Raad van State, voor de tweede keer pensionaris van de stad Leiden. Toen hij in die hoedanigheid op 29 augustus 1618 voor een bespreking aanwezig was op het stadhouderlijk kwartier in Den Haag, werd hij daar als tegenstander van Maurits gevangengenomen. Op hetzelfde moment werd ook Hugo de Groot gearresteerd. Het vonnis, dat op 18 mei 1619 tegen hen werd uitgesproken, luidde: levenslange gevangenschap, met verbeurdverklaring van hun goederen. Ook op de goederen van Hillegonda Wentzen werd beslag gelegd. De veronderstelling achter dit harde vonnis schijnt geweest te zijn dat Hogerbeets of zijn naasten daarmee overgehaald zouden worden om een gratieverzoek in te dienen, maar zij deden dat niet.

    Na het vonnis mocht Hillegonda Wentzen, die haar man al die negen maanden niet had mogen bezoeken, hem in de Gevangenpoort gezelschap houden totdat hij naar Loevestein zou worden vervoerd, en op 8 juni 1619 bepaalden de Staten-Generaal dat de vrouwen van de twee gevangenen zich bij hun man mochten voegen om voor hen te koken. Zij werden in de respectievelijke kamers opgesloten en mochten elkaar op die kamers niet bezoeken. In juni 1620 werd Hillegonda Wentzen ziek. Maria van Reigersberch, de vrouw van Hugo de Groot, verzocht meermalen om haar te mogen verzorgen, maar dat werd niet toegestaan. Na een ziekbed van vier maanden, opgesloten in de kamer van Hogerbeets, stierf Hillegonda op haar eigen verjaardag. Drie dagen lang zat de weduwnaar opgesloten met de stoffelijke resten van zijn overleden echtgenote, daarna werd zij naar Dordrecht vervoerd, waar zij werd begraven in het familiegraf van de familie Wentzen.

    Hogerbeets prees zijn vrouw in een van zijn brieven om haar ‘mannelijke courage’ en Hugo de Groot schreef een grafdicht op Hillegonda Wentzen in het Latijn, dat later door de historicus Gerard Brandt in het Nederlands werd vertaald.