Person:Hendricus Sypkens (1)

     
Prof. Dr. Henricus Sypkens
m. 8 Apr 1736
  1. Prof. Dr. Henricus Sypkens1736 - 1812
  2. Margrieta Sijpkens1738 -
  3. Johannes Sijpkens1740 -
  4. Eltje Reinold Sijpkes1742 -
  5. Metdijna Sijpkens1744 -
  6. Etdijna Harmanna Sijpkens1753 -
m. 12 Sep 1766
  1. Margaretha Fossea Sijpkens1768 - 1805
  2. Alegonda Edonia Sypkens1770 - 1818
  3. Ulrik Herman SypkensAbt 1775 - 1848
  4. Johannes Sypkens1777 - 1838
  5. Catharina Fredrika SypkensAbt 1778 - 1842
  6. Mr. Tammo Sypkens1780 - 1842
  7. Laurentia Adriana Margaretha Sypkens1783 - 1855
Facts and Events
Name[1] Prof. Dr. Henricus Sypkens
Alt Name[1][5] Henricus Sijpkens
Gender Male
Birth[5] 20 Dec 1736 Eexta, Scheemda, Groningen, Netherlands
Christening[5] 23 Dec 1736 Eexta, Scheemda, Groningen, NetherlandsNG
Marriage Banns 7 Sep 1766 Leeuwarden, Friesland, NetherlandsNG
to Elisabeth Huber
Marriage 12 Sep 1766 Dronrijp, Menaldumadeel, Friesland, Netherlandsto Elisabeth Huber
Occupation[2][3] predikant, hoogleraar
Other[4] 28 Jul 1795 Groningen, Groningen, NetherlandsToespraak "Omtrent de staatsomwenteling in Nederlands Gemenebest in de dagen"
Death[1][2][3] 9 Jul 1812 Groningen, Groningen, NetherlandsSpilsluizen, in 't huis LH.H. nummer 139 Kanton nr 1

Hendrik Sypkens is geboren in 1736 te Eexta. Zijn vader is een vermogend en invloedrijk koopman, gehuwd met Margaretha Fossea Piccardt. Hendrik studeert talen en 'voorbereidende wetenschappen'. Hij krijgt bijzonder onderwijs in Oosterse talen. Hij bestudeert het Hebreeuws en vooral het Arabisch. Na zijn studie is Hendrik Sypkens meer dan 10 jaar predikant in o.a. Leeuwarden en Groningen, In 1780 wordt hij hoogleraar godgeleerdheid en kerkgeschiedenis in Harderwijk. Hij is daarna een paar decennia politiek actief, zowel als lid van de Eerste als de Tweede Nationale Vergadering. Als de uiterst Fransgezinde Unitariërs de macht in de Bataafse Republiek bemachtigden (1798) kan Sypkens onmogelijk meegaan. Hij verzet zich, weigert de belofte af te leggen en wordt uit de Vergadering verwijderd. Hij keert daarna terug naar zijn oude liefde. In 1798 volgt hij zijn overleden leermeester Schroeder op als hoogleraar Oosterse talen en Hebreeuwse oudheden aan de Universiteit te Groningen. Het Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, waar zijn levensloop uitgebreid wordt beschreven, noemt hem als volgt: Met al zijn lief de voor de wetenschap wijdde hij zijn verder leven aan de opleiding der studenten, tot zijn dood. Hij muntte uit in kennis en had een echt Friesch karakter, langzaam, grondig, degelijk, vastbesloten, nooit afwijkend, en trouw. Hij was een gematigd vroom man, meer taalgeleerde dan godgeleerde.

References
  1. 1.0 1.1 1.2 Overlijdensakte, in Groningen, Groningen, Netherlands. Burgerlijke Stand
    485, 1812.

    Bron Burgerlijke stand - Overlijden
    Archieflocatie Groninger Archieven
    Algemeen Gemeente: Groningen
    Soort akte: overlijden
    Aktenummer: 485
    Aangiftedatum: 09-07-1812
    Overledene Henrikus Sijpkens
    Geslacht: M
    Overlijdensdatum: 09-07-1812
    Leeftijd: 75
    Overlijdensplaats: Groningen
    Vader Tammo Sijpkens
    Moeder Margaretha Fossea Piccardt
    Partner Elisabeth Huber
    Relatie: echtgenoot
    Nadere informatie geboortepl: Eexta; beroep overl.: hoogleeraar

  2. 2.0 2.1 [[1]], in FR Wikipédia.
  3. 3.0 3.1 Molhuysen, P. C (Philip Christiaan), and P. J. (Petrus Johannes) Blok. Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. (Leiden: A.W. Sijthoff, 1911-1937)
    Deel 9.

    SYPKENS (Henricus) (1) Tammo'szn., geb. 23 Dec. 1736 te Eexta en overl. 9 Juli 1812 te Groningen. Zijn vader was een vermogend en invloedrijk koopman Tammo Sypkens, gehuwd met Margaretha Fossea Piccardt.
    Na afloop van het lager onderwijs bezocht Henricus S. de latijnsche school te Appingedam (1748-53). Op zestienjarigen leeftijd werd hij student te Groningen. Vijf jaar lang studeerde hij in de talen en voorbereidende wetenschappen. Prof. N.W. Schroeder gal hem bijzonder onderwijs in oostersche talen, Hebreeuwsch en vooral ook in het Arabisch. Verder waren zijn hoogleeraren van Lennep, Offerhaus, Engelhart en van de Wynperse. Na afloop van die vijf jaren studeerde hij godgeleerdheid onder leiding van Bertling, Hollebeek, Chevallier en Gerdes.
    Na de verdediging van De tertia cl. Schroederi ad origines Hebraeos (Dissertatione) en van Specimen Philologicum exhibens observationes miscellaneas ad varia V.T. loca vertrok hij naar Utrecht. Daar volgde Henricus S. voornamelijk de godgeleerden Elsnerus en Bonnet. Bovendien volgde hij de geschiedkundige colleges van Wesseling. 21 Sept. 1762 werd hij door de classis van het Oldambt te Wedde als proponent toegelaten. 13 Oct. 1763 werd hij predikant te Lippenhuizen-Hemrik onder de classis van Zevenwolden. 22 Sept. 1765 deed hij zijn intree te Dronrijp en 15 Maart 1767 te Leeuwarden.
    In de stad Groningen beroepen, deed hij aldaar zijn intree op 24 April 1774. In 1780 kreeg hij de benoeming tot hoogleeraar in godgeleerdheid en kerkgeschiedenis te Harderwijk, tevens academieprediker. De stedelijke regeering van Groningen schonk hem bij gelegenheid van zijn bedanken een kostbaar zilveren olie- en azijnstel en een zilveren blad met opschrift. Beide worden nog door zijn
    afstammelingen bewaard. Doctor H. Sypkens volgde te Groningen zijn 30 Mei 1798 overleden leermeester Schroeder als boogleeraar in de oostersche talen op. Hij aanvaardde zijn ambt 13 Maart 1799 met een rede De interprete sacro bene instucto. Op politiek gebied speelde professor Dr. H. Sypkens ook een rol. Hij werd in 1796 lid van de Nationale Vergadering. Toen echter in 1798 de uiterst franschgezinde Unitarissen de macht in de Bataafsche Republiek bemachtigden, kon een man als Sypkens onmogelijk meer meegaan. Hij verzette zich, weigerde de belofte af te leggen en werd uit de Vergadering verwijderd. Met al zijn lief de voor de wetenschap wijdde hij zijn verder leven aan de opleiding der studenten, tot zijn dood. Hij muntte uit in kennis en had een echt friesch karakter, langzaam, grondig, degelijk, vastbesloten, nooit afwijkend, en trouw. Hij was een gematigd vroom man, meer taalgeleerde dan godgeleerde. 12 Sept. 1766 was hij te Dronrijp gehuwd met Elisabeth Huber (geb. 24 Maart 1747, overl. 21 Maart 1821 te Groningen), dochter van Herman Huber, ontvanger-generaal van de Florijnenrente in Friesland, en Catharina Berghuys, gesproten uit het oorspronkelijk zwitsersch-duitsche geslacht Huber. On der hun 11 kinderen muntte inzonderheid uit Mr. Ulrich Herman S. en Mr. Tammo S. (2), die beiden volgen.
    Zijn geschilderd portret bevindt zich in de universiteit en in de consistorie der Martinikerk te Groningen; gegraveerd door onbekenden; komt ook voor in Rogge, a.w.
    Zie over hem: Glasius, Godgel. Nederl.; C. Rogge, Geschiedenis Staatsregeling van 't Bataafsche volk; T.A. Romein, Naamlijst Friesche predikanten I, 36 enz., 255, 595; Boekz. der gel. Wereld (1762) enz.; H. Bucherus, Gedenkboek van Stad en Lande; Navorscher III (1853), 349, XV (1865), 103; Verslag Feestviering van Gron. Hoogeschool 1864; Almanak van Ak. Gron. 1813; Konst. en letterbode 1813, I, 277; Gedenkboek Gron. Hoogesch.; Kobus en de Rivecourt, 105, 106; Bouman, Gesch. van Geldersche Hoogeschool II; Ned. Patriciaat, 1913; Album stud. Gron.; Stamboek van Friesche adel door de Haan Hettema en Halmael I, 396.
    Domela Nieuwenhuis Nyegaard

  4. [[2]], in Verwijzingnaar tekst redevoering.
  5. 5.0 5.1 5.2 Doopinschrijving, in Eexta, Groningen, Netherlands. Kerkelijke Registers, 1651-1811
    NG, 1736.